CHARLOTTE DE HUYBERT,
EEN DICHTERES UIT DE ZEVENTIENDE
EEUW,
DOOR
Dr. P. J. MEERTENS.
Charlotte de Huybert is waarschijnlijk tijdens het verblijf
van haar vader in Amsterdam aldaar in 1622 of 1623 geboren;
haar doop is er evenwel tot 1625 niet in de doopboeken aan
getroffen, evenmin als te Leiden. En even weinig als er over
haar geboorte bekend is, weten we iets over haar verdere
leven. Had de Dordtse medicus-letterkundige Johan van Be-
verwijck in de tweede uitgave van zijn ..Wtnementheyt des
vrouwelicken geslachts" (1643) niet over haar geschreven,
dan zou zelfs haar naam ons niet zijn overgeleverd. Nu bleef
zij in onze letterkunde bekend als een van onze vrouwelijke
dichters en tegelijk als een vroege feministe.
„Charlotte de Huybert", schrijft Van Beverwijck, „noch
jonge Joffrouw, ende dochter van d'heer advocaat de Huybert
tot Leyden, ende gesproten uyt een van de oudste geslachten
van Ziericzee, is seeraerdigh in haer dichten, gelijck onder
andere kan blijcken uyt het gene sy tot lof van dit werck my
toegesonden heeft" 1). Dit toegezondene blijkt een „Lof-dicht"
te zijn, „ter eeren van den Heer Mijn Heer Johan van Bever-
wiick. Op dit sijner Achtt jegenwoordigh Werck. Ingestelt
Ter eeren van de Ed: Wei-geleerde Iuffrouw. Iuffr. Anna
Maria van Schurman". Van Beverwijck nam het op vóór het
derde boek van zijn werk2). In dit in Catsiaanse trant ge
schreven gedicht houdt de destijds omstreeks twintigjarige
dichteres een pleidooi voor de rechten van de vrouw. Dikwijls
al heeft zij zich afgevraagd, wat toch wel de oorzaak is dat
de waarheid, door Van Beverwijck in dit boek verdedigd, niet
1Johan van Beverwijck, Van de wtnementheyt des vrouwelicken
geslachts. 2de druk (Dordrecht, 1643), boek II, blz. 190.
2) t.a.p., boek III, blz. Ill—VI.