40 eene grondige kennis van de Latijnsche en Grieksche taaien, en van al dat geene, dat tot eene taalgeleerde opvoeding be hoort, ten einde ook deeze stad, door den tijd. mannen op- levere, die den Vaderlande tot sieraad strekken." Ten slotte spreekt de schrijver den wensch uit, ,.dat ook deeze stad een kweekschool werd van nuttige konsten en wetenschappen.' Na één jaar is as. Renier met zijn leerlingen zoo ver ge komen. dat een openbare promotie kan plaats vinden, zooals dat toen aan de Latijnsche scholen gebruikelijk was. Bij deze eerste uitreiking van prijzen (op 3 Aug. 1802) hield de pre sident van den Gemeenteraad, de heer Jacobze, een toespraak. Het volgend jaar vond de plechtigheid plaats op 20 Juli in het kerkgebouw van de Evangelisch-Luthersche Gemeente de voormalige Schotschp kerk) in tegenwoordigheid van het gemeentebestuur der Stad Veere. Aan de aanwezigen werden programma's overhandigd, op kosten van de stad gedrukt, en de Latijnsche-schooljeugd werd met prijzen verblijd. Ds. Renier zag zijn inspanningen beloond door toekenning van den „titel en rang van Rector van de Latijnsche scholen, alhier geërigeerd. met uitsluiting van alle andere Leeraren in de Latijnsche en Grieksche talen"1). De Gemeenteraad2) blijkt zeer tevreden te zijn over de resultaten, die de Rector met zijn leerlingen had weten te behalen „en de vooruitgang, welke zijn Elèves in die taaie, sedert de vorige examinatie hebben gemaakt". De Raad be sloot om aan alle de leerlingen de toegezegde „prijzen van naarstigheid" te verleenen, in de verwachting, „dat zij zich op kunde en wetenschap met alle ijver zullen toeleggen en aan het, ten hunne voordeele, ingestelde instituut met alle naarstigheid en bereidvaardigheid zullen beantwoorden". Blijkens de notulen van 1804 vond er in dat jaar tweemaal een prijsuitreiking plaats. Bij die van 11 April wekte de President van den Gemeenteraad de leerlingen op „zich meer en meer te bekwamen en de lessen, door hunnen Rector gegeven wordende, met alle nauwgezetheid op te volgen De prijsuitreiking van 18 September, die om 11 uur plaats vond, droeg al een bijzonder feestelijk karakter. De Rector en de leden van den Raad werden ten Raadhuize geciteerd, om zich „en corps, met de Stadsboodens geassisteerd", naar de Luthersche Kerk te begeven. Onderweg werden de heeren begeleid door de vroolijke klanken van het klokkespel, be speeld door den heer Lotens. In de kerk liet een orkestje 1) Notulen van het Gemeentebestuur van 2 Juli 1803. 2) Ibid. 28 Jan. 1804.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1943 | | pagina 56