37
beantwoorden, was er niet een ..Seeuwsche Jiffer" in Leiden,
die nog in 1655 in leven was, en moeilijk een ander kan zijn
dan onze Charlotte. In dit jaar kreeg de Friese historicus en
letterkunde Simon Abbes Gabbema (16281688) nl. een
verzoek van een Zeeuws meisje uit Leiden, die dichteres was.
om haar wat Friese verzen te sturen. Gabbema endosseerde
dit verzoek aan Gysbert Japicx, die hem enkele gedichten
toezond, en hoopte iets van haar terug te ontvangen l). De
verzen werden meegegeven met een pakket boeken, dat
Gabbema aan Anthonie Clement toezond, die te Leiden in
de theologie studeerde.
Er is alle aanleiding om deze ..Seeuwsche Jiffer" met Char
lotte de Huybert te vereenzelvigen. In de eerste plaats is het
wel uitgesloten, dat er in 1655 in Leiden nog een andere
Zeeuwse dichteres zou hebben gewoond. Bovendien is het
zeer wel mogelijk geweest, dat zij Gabbema gekend heeft.
Deze had in 1650 en 1651 in Leiden gestudeerd, en kap daar
dus met de familie De Huybert in contact zijn gekomen.
Hij kende niet alleen de jonggestorven Anthonie Clement
16331657), een zoon van de Waalse predikant van
Zieriksee, maar ook de Zierikseese burgemeesterszoon Rochus
Hoffer (161516712die eveneens in Leiden gestudeerd
had. Beiden moeten natuurlijk de De Huyberts gekend heb
ben en er aan huis zijn gekomen, en zo kan Gabbema ook
door toedoen van een van zijn Zierikseese vrienden Charlotte
en haar vader hebben leren kennen. Zijn deze veronderstel
lingen juist waarschijnlijk zijn ze zeker dan moet An
thonie de Huybert dus nog een tweede dochter hebben gehad,
die dan in 1646 gestorven zou zijn. Hoe dit zij, na 1655 ver
dwijnt Charlotte voor goed uit onze gezichtskring.
1) Vgl. F. Buitenrust Hettema, Gysbert Japiks {Fryske bybleteek. II)
(Utrecht. 1896). blz. 12: Gysbert Japix, Friesche rymlerye, 2de druk
(Leuward, 1681), II. blz. 48, brief no. VIIÏ.
2) Van Clement vertaalde Gabbema zijn Traanen oover 't overlijden
van den professor Boxhorn. Uyt het Latijn van Antonius Clement. -
Klioos kraam, vol verscheiden gedichten. I (Leeuwarden, 1656), blz. 333.
Rochus Hoffer schreef een lofdicht voor Gabbema's uitgave van Catullus,
Tibullus et Propertius, et quae sub Galli nomine circumferentur (Trajecti
ad Rhenum, 1659).