39 Renier was te Leiden geboren 21 Mei 1765 aldaar be zocht hij de Latijnsche school en de Academie. In Juli 1788 kwam hij in Zeeland, waar hij het predikambt te Nisse be kleedde. Nadat hij korten tijd in Aardenburg (1789) en in IJzendijke (1790) had gestaan, vertrok hij in 1793 naar Colijnsplaat. Vandaar werd hij naar Veere beroepen. Na eenige jaren begon hij daar ,,uit eigen motief" privaatlessen te geven aan jonge lieden in het Latijn en Grieksch. Dit werd door den Gemeenteraad zoo gewaardeerd, dat deze in zijn vergadering van 31 October 1801 Renier verzocht de post van onderwijzer in de Latijnsche en Grieksche talen op zich te nemen. Men wees er op. dat sinds een geruim aantal jaren in Veere geen gelegenheid was om de jeugd in de klassieke talen te onderrichten en dat daardoor vele ingezetenen de gelegenheid misten hun kinderen in de beoefening van kennis en wetenschappen op te laten leiden. Men had reeds een raadscommissie benoemd om ds. Renier te polsen, of hij iets zou voelen voor een benoeming door de stad. Het desbetref fend voorstel, door deze commissie aan hem gedaan, was door den predikant ,,op eene voorbeeldelijke wijze" .geaccepteerd. Men besloot daarom ds. Renier ,,uit hoofde van de bekende kunde en bekwaamheden van dezelve aan te stellen tot ..publique onderwijzer in de Latijnsche en Grieksche taaien binnen deeze stad". Van stadswege zou hem ter tegemoet koming worden toegekend de daartoe benoodigde brand en licht, bestaande uit een hoed 2) of salter kolen, een last turf, een vaam hout, en twaalf steen kaarsen van zes in 't pond. Het schoolgeld zou geregeld worden op dezelfde wijze als in Vlissingen. Een advertentie werd in de Middelburgschc Courant geplaatst en aan de ingezetenen werd van deze aan stelling kennis gegeven „ten fine dezelve in staat te stellen om hunne kinderen van dat allezints nuttig onderwijs te laaten jouisseeren." In een uitvoerig schrijven aan den Gemeente raad der Stad Veere (gedateerd 20 Nov. 1801) dankt ds. Renier voor zijn aanstelling. Het blijkt, dat hij er zeer mee ingenomen is. „Houd u daarom verzekerd zoo schrijft hij, „dat ik al wat in mijn vermogen is, zal aanwenden om de Jeugd, aan mijn onderwijs toevertrouwd, op te leyden tot 1) Zoo F. Nagtglas Levensberichten van Zeeuwen (1893), p. 510, niet 1761 zooals N. N. B. W. III kol. 1071 en Biogr. Woordenboek der N.- en Z.-Ned. Letterk. (1878). p. 450 opgeven, daar Jacob Renier 24 Mei 1765 in de Pieterskerk te Leiden gedoopt is (volgens mededeeling van den Gemeente-archivaris van Leiden). 2) 16 mud. 3) Een steen staat gewoonlijk gelijk met 6 oude ponden (2,8 K.G.).

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1943 | | pagina 55