X
kabinet werden geen verslagen ontvangen. Ook door den
conservator van de Ethnografische voorwerpen
werd geen verslag uitgebracht.
Het verslag van den conservator van het Kabinet van
Natuurlijke Historie luidt als volgt
Door gedeeltelijke ontruiming mijner woonplaats sedert Au
gustus 1942 gedwongen buiten Zeeland verblijf te houden,
kon ik geen directe bemoeienis met de verzamelingen hebben.
De heer Brakman was zoo welwillend loopende zaken te be
handelen en de Mollusca te blijven beheeren. De onmogelijk
heid de verzamelingen voldoende tegen brand- en ander oor
logsgevaar te bergen, blijft ons allen met bezorgdheid ver
vullen.
Intusschen houden de plannen voor verbetering van het
museum bestuur en conservatoren bezig. De natuurhistorische
afdeeling van een Zeeuwsch Museum zou m.i. de volgende
groepen moeten omvatten
I. Huidige landschappen in Zeeland (geomorpho-
logie en geobiologie), weer te geven door afbeeldingen (liefst
in kleuren), monsters, praeparaten, modellen en grafieken.
In dit verband tevens algemeen-geologische verschijnselen, die
voor Zeeland van belang zijn, zooals bestanddeelen en ont
staan van klei en zand, stroomingen, aanslibbing, oeveraf-
schuivingen en dijkvallen, duinvorming. Als bestanddeelen der
landschappen komen de Zeeuwsche levensgemeenschappen
van planten en dieren aan de orde, zooals bijv, een oesterbank,
een zeewering, een kreek, een Schouwsche inlaag, een duin
doornstruweel, een opgaand loofbosch met bakkruidjes of
wilde hyacinthen. Er is ruimschoots gelegenheid hierbij ook
economische, hygiënische en aesthetische gezichtspunten tot
hun recht te laten komen en tevens aansluiting te zoeken bij
streekplannen. Deze groep „landschappen" moet nog geheel
opgebouwd worden en zal van het museumbeheer veel tijd,
ruimte en geld vergen, maar kan dan ook voor bezoekers
uitermate boeiend en instructief zijn.
II. Stratigraphie en palaeontologie van
Zeeland. De geologische bouw en wording onzer provincie,