10
Het kapitaal was verdeeld in 37 aandeelen, waarvan Willem
Suermondt en Thomas Crcmer ieder vier voor hun rekening
namen zeven aandeelhouders bezaten ieder twee aandeelen
en alle andere ieder één. De aannemers-bedijkers, Theunis
Blanken en Jacobus Bosdijk te Goes, ontvingen elk twee aan
deelen als belooning voor hun werkzaamheden. In 1810 kwam
eenige verandering in de lijst van aandeelhouders, o.a. door
het toetreden van Gualtherus Jacob van den Bosch te Rotter
dam tot de maatschap.
Wat al deze Rotterdammers bewogen heeft zoo'n belangrijk
kapitaal in een inpoldering te investeeren Vermoedelijk hoop
ten zij braakliggende kapitalen in een tijd van gestremd han
delsverkeer wij zijn in 1809 immers in de noodlottige jaren
van het Continentaal stelsel rendabel te maken. Belegging
van kapitaal in grond door kooplieden kwam trouwens ook
al vóór den Franschen tijd veelvuldig voor. Uit een geschrift
van 1787 citeeren wij „Want, na dat Hollands rijkdom steeds
vermeerderde, de wisselvalligheden des koophandels door de
menigvuldige bankroeten grooter, de interessen der obligaties
geringer wierden, en het crediet voor de vreemde effecten ver
minderde, zorgt ieder zijn geld vaster te maken door het aan-
koopen van landerijen"1). Voor een vorm van kapitaals-
investatie, die in de 18de eeuw al zoo algemeen was geworden,
waren na 1795 stellig nog vele extra-motieven aanwezig.
Het is mogelijk en zelfs waarschijnlijk dat Suermondt c.s.
aanvankelijk aan een tijdelijke belegging hebben gedacht. Bij
een eerste uitgaven van 650.000, vermeerderd met 500.000
bedijkings- en andere kosten, mocht bij verkoop van den ge-
heelen polder wel op een bedrag van 1.400.000 worden
gerekend (1400 hectaren cultuurgrond a 1.000).
C. P. Gevers, Rotterdam 1/37 aandeel
A. van Hoboken. Rotterdam J/37
J. P. Havelaar, Rotterdam V37
A. van Stolk Izn, Rotterdam V37
I. van Zwijndrecht, Rotterdam 1137
G. van der Pot, Rotterdam V37
W. A. Verbrugge, Rotterdam V37
D. Burger, Rotterdam V37
J. R. Mees, Rotterdam 1I37
In 1810 werden door verkoop van enkele aandeelen nog aandeelhouder
G. J. van den Bosch, Rotterdam.
E. Suermondt, Rotterdam.
A. Q. Kolff, Middelharnis.
G. van Gennep, Rotterdam.
1Verhandelingen van de Maatschappij ter bevordering van den
Landbouw, te Amsterdam, 1787, IV, blz. 49.