11
De eerste vergadering der geïnteresseerden vond eenige
dagen na den koop, den 17den April 1809, te Rotterdam
plaats. Tot leden van de „hoofddirectie" werden gekozen de
heeren W. Suermondt, J. Blanken, P. Lorentz, J. Nozeman,
W. Baartz en A. Mees. J. Bosdijk en T. Blanken zouden als
„directeuren der bedijking" op de schorren zelf verblijf houden
en de werkzaamheden leiden.
De grootste inpolderingsonderneming van Nederland trok
algemeen de aandacht. In het voorjaar van 1809 bezocht ko
ning Lodewijk de schorren, waar toen reeds een groote be
drijvigheid heerschte. Begin Juni 1809 stond de koning den
heeren Suermondt en Baartz een audiëntie toe op Het Loo,
waarbij de twee Rotterdammers Lodewijk verzochten den
Lodewijkspolder tot een zelfstandige ambachtsheerlijkheid te
verheffen een verzoek, dat de koning in overweging zou
nemen. Voorts beloofde hij een afgevaardigde te sturen bij
het leggen van den eersten steen voor de sluis t). Vervolgens
ontspon zich „een generaal genoeglijk discours" over de
vorderingen der bedijking en andere onderwerpen, die Lode-
wijk's belangstelling hadden.
De rapporten, die Blanken en Bosdijk aan de „hoofddirec
tie" zonden, klonken bemoedigend. In den zomer van 1809
was de bedijking op vele punten reeds voltooid. Tegenslagen
bleven echter niet uit. Toen de Engelschen gedurende den
5den coalitie-oorlog een inval in Zeeland deden en na Wal
cheren ook Zuid-Beveland bezetten 8.000 a 10.000 man
maakten zich van Goes meester werden eenige dijken van
den Lodewijkspolder beschadigd door het vervoer van geschut.
Ook de in aanbouw zijnde sluis bij het Goessche Sas liep
averij op.
In het geheel waren dien zomer 1.400 a 1.600 man bij het
werk betrokken, grootendeels werkvolk uit naburige provin
cies. De directie richtte een verzoekschrift tot den Koning
opdracht te geven een detachement militairen tot handhaving
van de orde naar Goes te sturen. In September kwamen de
dijken klaar en eenige maanden later ook de sluis. Zij konden
hun goede conditie bewijzen tijdens een paar geduchte winter
stormen tegen het einde van het jaar. Toen in 1810 Van den
Bosch, Lorentz, Baartz en Nozeman als vertegenwoordigers
van de directie den polder bezochten, troffen zij daar alles
in den besten toestand aan. Onder toezicht van den bedijker
Jac. Bosdijk, die intusschen tot dijkgraaf was benoemd, was
1) Archief Wilhelminapolder, Notulen Hoofdcommissie 18091813.