12 een aantal arbeiders bezig slooten en watergangen te graven. Verder werden de droogste gronden reeds omgeploegd en gereed gemaakt om in het najaar met winterkoolzaad te wor den bezaaid. De eerste oogst in 1811 was bevredigend ongeveer 11400 Goessche zakken koolzaad, die bij verkoop te Rotterdam ruim 100.000 opbrachten. Bij het oogsten van dit gewas waren G. van den Bosch en W. Baartz uit Rotterdam in den polder aanwezig. In overeenstemming met de ervaring, dat koolzaad en vlas in jonge polders bijzonder goed aarden, werd in 1811 ook vlas gezaaid. In den winter van dat jaar besloot men echter allen beschikbaren grond voor koolzaad te ge bruiken, met het resultaat dat de opbrengst in 1812 niet min der dan ruim 33.000 zakken bedroeg. De aandeelhouders hadden reeds meermalen beraadslaagd over de vraag of zij hun maatschap zouden continueeren. Ver kochten zij, na verkaveling van het bouwland, den polder, dan kon stellig op een bevredigende winst worden gerekend. Maar welk emplooi moest men vinden voor de vrijgekomen kapitalen? De handel lag in 1812 nog steeds stil en de vooruitzichten voor de volgende jaren waren bedroevend. Zoo kwam, in af wijking van de oorspronkelijke bedoeling, de meerderheid der aandeelhouders tot de overtuiging, dat een voortzetting van de maatschap en exploitatie van den polder als één groote landbouwonderneming het meest wenschelijk was. In de vergadering van den 30sten December 1812 „tot scheiding en verdeeling van den polder" besloten zij „om door eene nieuwe vereeniging van hunne gemelde aandeelen, dit hun eigendom tot het meest gemeenschappelijk voordeel te willen cultiveeren" t). De voornaamste geïnteresseerden wa ren, na eenige mutaties in het aandeelenbezit gedurende de voorafgaande jaren, W. Suermondt en T. T. Cremer ieder voor V37 aandeel, Mej. M. C. van Doorn, W. A. Verbrugge, Moll Hz. en Nozeman ieder voor 2/37 aandeel. De lijst van bezitters van V37 aandeel verschilde niet veel van de lijst van deelhebbers van het jaar 1809. Slechts drie heeren, Osy, Kolff en Bosdijk, gaven er de voorkeur aan zich uit de onder neming terug te trekken. Zij zouden hun aandeel ontvangen in de vorm van een percentage van het nieuw-gewonnen pol derland, waarvoor een verkaveling moest plaats vinden, welke men nader zou regelen. Ging op deze wijze eenige grond ten zuiden van het Goessche kanaal voor de Sociëteit verloren. 1) Notulen Hoofdcommissie 18091813.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1944 | | pagina 30