17 maakte een gedeelte der polderlasten op het achterland af te wentelen. De meest verbouwde producten waren tarwe, vlas, koolzaad en meekrap. Meekrap, het twee- of driejarige gewas, dat des tijds voor de bereiding van een roode verfstof hooge waarde had en o.a. ten behoeve van de Engelsche textielindustrie werd uitgevoerd, bleek wel een der meest loonende gewassen te zijn. De teelt ervan werd in 1816 tot 300 gemeten (120 ha), in 1823 tot het dubbele daarvan uitgebreid. De opbrengst van een zoo groote oppervlakte was voldoende om een eigen mee stoof te exploiteeren. Van den Bosch aarzelde dan ook niet in 1815 voor ƒ6.000 een meestoof te Middelburg te koopen en een tweede stoof in den polder zelf te laten bouwen. Later werd de stoof te Middelburg afgebroken en verrees een tweede meestoof te Wilhelminadorp. De kosten daarvan kon den, evenmin als de bouw van verschillende boerderijen, uit bedrijfswinsten worden gedekt. Meermalen waren hoofdelijke omslagen noodig, die de deelnemers in de maatschap wel eens met zorgen vervulden. Werkelijk somber werden de vooruitzichten toen in 1820 de algemeene toestand van den landbouw in het geheele land de kenteekenen van een crisis begon te vertoonen. De groote oogsten van 1819 en 1820 verscherpten de prijsdaling nog. ,,'t Gene onzen voorspoed in den weg staat, wordt echter beschouwd als een zegen voor het algemeen", schreef G. J. van den Bosch in Mei 1821 aan de directie, en hij dacht daarbij aan de dalende brood- en aardappelprijzen, waarvan vooral de arbeidersgezinnen profiteerden. Hoe Van den Bosch ook zwoegde om het bedrijf zoo goed mogelijk te beheeren, de verliezen overtroffen in de jaren twintig de uitkeeringen meestal verre, en menige aandeel houder zag daarin aanleiding op zijn bezit af te schrijven1). Omstreeks 1830 schenen de ongunstigste jaren voorbij. Het bedrijf was toen geheel georganiseerd en Van den Bosch slaagde er, steunend op zijn koopmans ervaring, meermalen in belangrijke partijen voordeelig te verhandelen. De meeste Zeeuwsche landbouwproducten waren voor de markten van Rotterdam, Dordrecht of Antwerpen bestemd 1) De grootste aandeelhouder E. Suermondt en Zonen en Co., deel hebber voor 5J/2/35 aandeel, had zijn aandeelen in 1824 te boek staan voor f 126.800 en schreef daarop in 1825 ƒ71.800 af. De firma Suermondt had met den polder niet alleen financieele relaties. Zij leverde zaden en materialen zelfs wijn en betrok uit den Wilhelminapolder o.a. uienzaad. Mededeeling van den heer W. Suermondt Wzn.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1944 | | pagina 35