24 plant", en spoedig leerde de ervaring hem, dat een hectare met mangelwortelen beplant, heel wat meer veevoeder op leverde dan dezelfde oppervlakte weiland of hooiland. Voort aan mestte hij iederen winter 12 a 20 ossen hoofdzakelijk met gemalen of geraspte mangelwortelen. Later ging Van den Bosch zich afvragen of de mangelwortel ook niet voor de suikerfabricage van beteekenis kon worden. Na de proefnemingen hier te lande gedurende het Napoleon tisch tijdperk scheen niet veel animo meer te bestaan voor de oprichting van suikerfabrieken, maar men moest toch consta- teeren, dat deze tak van industrie in naburige landen niet alleen behouden was gebleven, doch zelfs tot bloei was ge komen. In een rapport aan de directie van den polder te Rotterdam schreef I. G. J. van den Bosch in Juni 1836 dat hij „de uitbreiding, die buitenlands wordt gegeven aan de cultuur van mangelwortels tot bereiding van siroop en zelfs suiker" met aandacht volgde. Toen hij in dat jaar vernam, dat te Rotterdam de fabrikant W. Bicker een siroopfabriek had gesticht en van plan was de oprichting van een suiker fabriek te overwegen, zond hij Bicker 300 kg. mangelwortels tot onderzoek van het suikergehalte. In 1837 verscheepte de Wilhelminapolder een partij van 85.000 kg. mangelwortels naar Rotterdam. Van den Bosch overwoog zelfs de oprichting van een suikerfabriek in den polder (Maart 1837), doch ver moedelijk zag hij er van af om technische redenen, o.a. gebrek aan zoet water en transportmoeilijkheden. Ook was het niet bemoedigend dat de fabrikant Bicker zijn bedrijf eenigen tijd later moest sluiten. Het zou nog tot 1858 duren eer een mo derne suikerfabriek verrees. De namen van Van den Bosch en W. Bicker verdienen echter vermelding in de voorgeschie denis van dezen bedrijfstak. De meekrapteelt behield in den polder, evenals in geheel Zeeland, de beteekenis, die zij vanouds had gehad. Zij was evenwel niet meer zoo winstgevend als vroeger, vooral ten gevolge van de toenemende concurrentie van de Fransche meekrap en het daarmede verwante product, dat men garan- cine noemde (een kleurstof, uit den meekrapwortel vrij ge maakt door middel van zwavelzuur). In 1848 ondernam Van den Bosch in opdracht van de Commissie van Landbouw een studiereis naar Vaucluse in Zuid-Frankrijk om rapport uit te brengen over de Fransche methoden van meekrapbouw en -bereiding. Het verslag, dat hij na zijn terugkeer indiende, heeft een zekere vermaardheid behouden door uitvoerige en scherpzinnige ontleding van de bedrijfseconomische problemen

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1944 | | pagina 42