31 bieten of van karwij en andere fijne zaden. Ook erwten bleken gewoonlijk voordeeliger dan granen, in het bijzonder de beide soorten, die op de Zeeuwsche klei zoo goed aarden schokkers en kroonerwten. Door de draineering van vrijwel allen akker grond, de uitstekende bemesting en het bezaaien van groote perceelen lagen de opbrengsten van den Wilhelminapolder boven de Zeeuwsche en de Nederlandsche gemiddelden. Vol gens het jaarverslag over 1892 bedroeg in dat jaar de op brengst per ha in hl Gemiddeld Nederland Zeeland Wilhelmina - 1880—1890 polder Wilhelminap. tarwe 26,7 27,2 43,3 38,3 rogge 19,6 24,1 33,1 32,6 zomergerst 31 35,7 29,1 32,1 wintergerst 42,8 39,5 54,1 56,2 haver 41 43,5 67,8 63,4 boonen 25,4 33,2 44 32,2 erwten 27,9 30,6 35,2 28,8 Indien men aan de vruchten den boom kent, kent men het landbouwbedrijf aan de opbrengsten per hectare, vooral als men gemiddelden over een aantal jaren kan berekenen. Mocht het waar zijn, dat G. J. van den Bosch een minder groote figuur was dan zijn vader of zijn grootvader, hem komt de eer toe den Wilhelminapolder met vaste hand te hebben bestuurd in heel moeilijke jaren. Toen hij in 1894 zijn ontslag nam, waren de vooruitzichten somber, doch kort daarop begon een tijd van voorspoed. Wij meenen dit jaar 1894 als grens jaar voor deze historische schets te mogen kiezen. Met het vertrek van G. J. van den Bosch eindigde de dynastieVan den Bosch het directoraat achtereenvolgens door den groot vader, den vader en daarna weer door diens zoon, den schei denden directeur, uitgeoefend. Na 1894 begon een tijd van welvaart, waarin de afstand tusschen den Wilhelmina-polder en vele andere gemoderniseerde landbouwbedrijven geleidelijk verminderde. De polder stond ook in Zeeland niet meer zoo eenzaam aan de spits als omstreeks het midden der 19de eeuw het geval was. Zijn reputatie als voortreffelijk beheerd bedrijf bleef echter tot den huidigen dag behouden, een modelbedrijf in ieder opzicht, waarvan de gunstige invloed zich wijd en zijd doet gevoelen. Wat door de directeuren H. A. Hanken en A. Minderhout tot stand is gebracht verdient zeker een uit voerige beschrijving de historicus echter beperkt zijn relaas bij voorkeur tot het tijdperk, dat reeds geheel tot de ge schiedenis moet worden gerekend.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1944 | | pagina 49