33 eeuw door Antwerpen tegen de pachters van den grooten Zeeuwschen watertol van Iersekeroord tegenover Bergen-op- Zoom gelegen) werd gevoerd t). Daar de scheepvaart steeds meer de Honte ging volgen, leverde de genoemde tol voortdu rend minder op. Om hem toch te kunnen innen legden de pach ters een wacht in de Honte, waartegen Antwerpen zich verzette. Gewoonlijk wordt een vermeerderde diepte der Honte voor dit verloop der scheepvaart aansprakelijk gesteld en waar schijnlijk is dit terecht, daar men den tol bij Iersekeroord gaarne ontweken zal hebben. Mogelijk is echter ook, dat een verzanding bij Woensdrecht een der redenen is geweest. In elk geval is deze verzanding in de laatste helft der 16e eeuw reeds een feit, wat uit verschillende gebeurtenissen blijkt. De gegevens, die dienaangaande in verschillende Holland- sche en Zeeuwsche archieven verzameld konden worden, leidden tot de volgende opmerkingen: Sneller2) vermeld ,,'t cleyn polderkiin voir tholhuys, geheeten Mokenbrouck", waar over Claes de Knopper in 1464/65 schotplichtig is. Op 28 Juni 1508 werd octrooi verleend tot bedijking van „een cleyn aen- was, gelegen voor Moggenbrouck, recht voir tholhuys van Yersickeroord" 3). Hieruit volgt dus een kleine landwinst in de Oude Schelde, hetgeen in verband met de kwestie betreffende den Ierseker- oordschen tol en een mogelijke drempelvorming bij Woens drecht toch niet geheel van beteekenis ontbloot is. De overstroomingen in de 16e eeuw moeten grooten invloed hebben gehad op de vervorming van het oostelijk deel van Zuid-Beveland. Op 5 November 1530 liep tengevolge van een stormvloed ongeveer heel dit eiland onder. Uitvoerig worden deze ramp en de daarop gevolgde pogingen tot herdijking geschetst in „Zeeland door de eeuwen heen" 4). Op de oudstbekende kaart van Zeeland, geteekend door Jacob van Deventer, circa 1546, loopt de oostelijke grens van Zuid-Beveland van Ierseke via Tolsende en Gawege naar Valkenisse het zuidwesten, dat na eenige vergeefsche po gingen in 1551 voorgoed „drijvende" bleef, is er nog als een eenheid te onderkennen 5). Op den Noord-Brabantschen wal zijn ten zuiden van 1In hfdst. II zal op deze kwestie nader worden ingegaan. 2) Dr. Z. W. Sneller. Walcheren in de 15e eeuw, (Utrecht, 1916) p. 20. 3) Reg. Rekenkamer. Mem. VI ƒ82 (Alg. Rijksarchief). 4) M. van Empel en H. Pieters Zeeland door de eeuwen heen I, p. 216—217. 5) Een reproductie van deze kaart bevindt zich in a.w. t.o. p. 117.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1944 | | pagina 51