JAARVERSLAG OVER 1943/44,
UITGEBRACHT IN DE
ALGEMEENE VERGADERING VAN 31 MEI 1944
DOOR DEN SECRETARIS VAN HET GENOOTSCHAP
Mr. J. G. VELTMAN FRUIN.
Geachte toehoorders
Eind October 1943, kort na zijn aftreden als waarnemend
voorzitter, overleed ons medelid C. Wit. In mijn vorig jaar
verslag herinnerde ik aan de groote verdiensten, die de over
ledene zich jegens het Genootschap verworven had. Bij zijn
aftreden stelde hij zijn ervaring bij voortduring ter beschikking
van de instelling, waaraan hij zich nauw verbonden wist. Aan
deze samenwerking, door ons zoozeer op prijs gesteld, heeft
de dood een onverwacht einde gemaakt. Door de onherroepe
lijkheid van dit gebeuren staat zijn beeld, thans verheven
boven de veranderingen in den tijd, in strengen eenvoud voor
ons. Rechtschapenheid en beminlijkheid vormden de overheer-
schende trekken van zijn wezen. Zoo blijft hij in onze her
innering voortleven. Over mijn persoonlijke gevoelens moge
ik zwijgen. Het bestuur was bij zijn teraardebestelling aan
wezig.
In Maart 1944 leed het Genootschap opnieuw een ernstig
verlies door het overlijden van Ir. J. J. van Leeuwen, die steeds
bereid was zijn groote ervaring en gedegen kennis van de
provincie Zeeland aan onze instelling ten goede te doen
komen, niet alleen in de door hem gehouden voordrachten
maar ook als lid van het bestuur en waarnemend voorzitter.
In deze laatste kwaliteit hebben wij groote eerbied gekregen
voor zijn omvangrijke kennis en de eenvoudige wijze, waarop