47 van Selandt, nu ende in den tiet wesende, zijn tholl van Zelandt, die hy plach te ontfaen up lersickeroort, de Honte ende andere wachten van dien, daer de scipperen tot off van Antwerpen souden mogen arriveren, vortaen ontfangen sail in de stadt van Antwerpen, gelick men dat useert in de stadt van Bergen upten Zoom." Hiertegen is, evenwel zonder resultaat, geprotesteerd door Zeeland, dat in die verplaatsing een nadeel zag voor de Wal- chersche steden en bang was, dat op den duur de tol als do mein van Brabant beschouwd zou worden. Het tijdstip waarop de Honte als scheepvaartweg begint mee te tellen hebben wij volgens enkele door Sneller mede gedeelde gegevens omstreeks het jaar 1400 te stellen. Hij citeert1) uit de handvesten van Amsterdam uit 1396 ,,ende voort, soo sullen die poorteren van Amstelreda'm onverbonden wesen in deser saken, also dat sy varen mogen welck sy willen, hetsy die Schelt of die Honte". En daarnaast een tol- privilege, in 1400 aan Lübeck verleend „item, (zoo zal men geven) van eiker ame wijns, die men t Antwerpen uut oft invoeren sal, hetzy bi der Honte oft by der Sceld, anderhalven groten". Hieraan kunnen wij nog een charter van 1387 toevoegen, waarin wordt bepaald dat de poorters van Antwerpen, wan neer zij „coemanscap te Middelborch, te Zierixee oft elders in Zeelant hanterden, vry zouden mogen varen ende keeren" over de Honte of welken stroom zij liefst hadden, behoudens dat, „als zy vieant goed in haer scepe gheladen hadden, dat zy daermede souden moeten varen al de Scelt op ende gheven minen heere van Hollant sijn recht"2). En dat in het begin van de 15e eeuw de Engelschen nog den ouden weg gebruiken, zou kunnen volgen uit het charter, door Willem VI van Holland in 1411 verleend aan de Engelsche kooplieden, die Holland en Zeeland bezoeken3) „dat zy voirby Yersickerort haer goet souden mogen voeren also dicwile, als sy souden willen met eens daerof tol te betalene ende daernaer niet meer." Volgens de rentmeestersrekening is in 1418 de wacht in de Honte verpacht geweest4), doch nadere gegevens daarover ontbreken. Er is eerst weer sprake van nadat de rentmeester over den achteruitgang van de tolopbrengst heeft geklaagd, 1Walcheren p. 24. 2) Antwerpsch Archievenblad XXV p. 169. 3) Smit, Bronnen handel Engeland I no. 877. 4) linger, Iersekeroord p. 184.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1944 | | pagina 69