DE LATIJNSCHE SCHOLEN TE VEERE EN TE ARNEMUIDEN, DOOR Dr. H. W. FORTGENS. De stad Veere1), oorspronkelijk Kampvere geheeten we gens het veer naar het Noord-Bevelandsche Kampen, in de 15e en 16e eeuw een handelsstad van belang, heeft gedurende de Republiek altijd nog eenige beteekenis behouden door den Schotschen stapel, die aldaar gevestigd was. Hoewel het in den loop van de 17de en 18de eeuw achteruit ging, behield Veere toch het karakter van stad. Tot de essentialia nu van een stad behoorde in die dagen het bezit van een Latijnsche school. Zoolang Veere nog iets beteekende, onderhield het binnen zijn wallen een dergelijke onderwijsinrichting. Ja zelfs na den Franschen tijd, waarin zich haar uiteindelijk verval voltrok, wilde de stad daar niet van afzien Ter adstructie laten wij hier nog eenige gegevens volgen betreffende de be volking van Veere, al zijn deze zeer schaarsch. In het begin van de 16de eeuw bereikte de stad een hoogtepunt met 740 huizen, d.w.z. ongeveer 3700 inwoners2). In het midden van deze eeuw was dit aantal verminderd op 640 huizen 3Om streeks 1700 waren er te Veere 700 huizen, dus ongeveer 3500 inwoners4). Aan het einde van de 18de eeuw, in 1796, be droeg de bevolking van Veere met Zanddijk-binnen 1860 zielen5) in 1811 was deze geslonken tot 1676 personen®). 1Een geschiedenis van Veere, die aan de eischen van onzen tijd voldoet, ontbreekt. Gaarne betuig ik hier mijn dank aan den archivaris der stad, Mr. L. E. de Brakke, voor zijn vriendelijke hulp, die ik bij voortduring heb mogen ondervinden. 2) Zie L. E. de Brakke, Inleiding tot eene beschrijving der rechten van den heer van Vere, Archief Zeeuwsch Gen. 1930, p. 163. 3) Ibid. p. 166. 4) Teg. Staat van Zeeland, deel 2 (1753), p. 168. 5) Volgens de Notulen der provisionele representanten van het volk van Zeeland (anno 1796). 6) Volgens de Notulen van den Gemeenteraad (Gem.-archief, Veere).

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1944 | | pagina 73