59 ten huize van ds. Petrus Laovicus (Lodewijksen). Hij over leed te Veere in 1650 en werd aldaar begraven1). Naast den Latijnschen schoolmeester vinden wij in deze jaren ook nog werkzaam een Fransche en „Duitsche" school meester, Johan Angel. Voor het eerst wordt deze genoemd in de stadsrekening van 1632. Hij genoot een tractement van 25 VI. per jaar, dat aan ,,hem en desselfs nagelaten weduwe" het laatst uitgekeerd werd in 1651. Toch was dit onderwijs nog niet naar den zin van de Schotsche heeren. Wij lezen althans onder de punten door Thomas Cuningham, conser- vateur van de privilegiën van de Schotsche natie in de Neder landen, voorgedragen aan den magistraat van Veere 11 Oct. 1647) 2) ,,also wy wel genegen sijn om een bequaem persoon uyt Schotland te ontbieden, dewelcke, nevens de bedieninge des voorleser- ende sangersampt in onse kercke, een schole tot onderwysinge van de jonckheyt in de Schotsche tale soude oprechten, so is ons versouck, sulcx succederende, dat d'acht- bare magistraet deser stede hem een vrye wooninghe ofte in plaets van dien een jaerlijcxsche penninck souden gelieven te vergonnen, ende dat de voorschreven Schotsche schole ende discipelen van dien alle de privilegiën van onse natie mochten genieten". Op dit verzoek, het oprichten dus van een Schot sche school, kon de stad Veere niet ingaan, gezien de kosten, die daaraan verbonden waren. Op 2 Augustus 1650 werd Mr. Florentius Steradius als Latijnsch schoolmeester aangesteld3) ,,op een tractement van twee rijcsdaelders 's weeckx met een last turfs 's jaers ende tot huyshure vijf ponden." Deze tegemoetkoming in de huis huur werd later verhoogd tot 6 VI., toen de rector in het huis van David de Moor woonde4). De keuze van dezen rector met zijn fraaien Latijnschen naam bleek geen succes te zijn. Dit is niet te verwonderen, want 's mans praecedenten waren niet zeer gunstig. Toen men hem nl. in de Meyerij niet als predikant had willen beroepen en een sollicitatie aan de Latijnsche school in Den Bosch mislukt was, had de Bossche magistraat en de diakonie zijn schulden moeten betalen om hem zonder schandaal voor de kerk uit de stad weg te krij gen3). Reeds in 1651 had hij zich ook te Veere onmogelijk 1Stadsrekening 1650. 2) Zie J. W. Perrels. Bijdragen tot de geschiedenis van den Schotschen stapel te Veere, Archief Z. Gen. 1903, p. 139. 3) Notulen van Wet en Raad 2 Aug. 1650. 4) Stadsrekening 1651. 5) M. de Haas, Bossche scholen van 1629 tot 1795. Diss. A'dam 1926, p. 52.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1944 | | pagina 81