61
den. Toen sloeg men het oog op het huis van de Schotsche
natie, dat in dien tijd leeg stond tengevolge van den Engelschen
oorlog. Op 15 April 1653 werd dit huis aan den rector „ge
consenteerd tot provisionele woninge" J). Deze beschikte over
de volgende vertrekken „2 nederkamerkens, int incoemen
aen de rechter handt, 1 kamerken recht boven het noort-
waerste kamerken voors., 1 groote nedersael, daer de schole
sal werden gehouden, 1 nederkamer daernevens, genaempt
de vyver-camer, 1 oppercamer, sijnde de suydwaerste toren-
camer int nieu gebouw, mitsgaders alle de solders boven de
voors. sael, vyver-camer ende die daeraen dependeren ende
besocht werden door den wenteltrap, staende int suydwaerste
nederkamerken, boven staende. Item een kelder, comende
voren aen de straat. Voorts het gebruick van de hof aen de
slinckersijde van tzelve tot recreatie van de scholieren." Voor
waarde was, dat „de afgebroken koetsen, bedsteden ende
andere gerieflijckheden, die nu moeten uyt gebroken werden,
wederom behoorlijck sullen werden opgemaeckt ende herstelt,
soo wanneer de stapel, negotie ende overcoemste van de Schot
sche coopluyden ende schepen sulcx requireren, oft dat midde-
lertijt den voors. rector een ander bequaem huys door d'Acht-
bare magistraet mochte werden toegevought." De school bloei
den en een jaar later wordt ons het volgende meegedeeld 2)
„alsoo de Latijnsche schole begint te accresseren ende het den
praeceptor seer moeyelijck valt de institutiën alleen te doen,
hadde versocht een hulpe ende hadde gevonden eenen soldaet
onder de compagnie van Capiteyn Creusen, die heel wel is
ervaren in deselve tale". Sommigen gaven aan de Latijnsche
school te Middelburg de voorkeur boven die te Veere
waarschijnlijk niet ten onrechteIn 1656 beklaagt zich de
rector „dat Johannes Sterck, alumnus deser stede, sich heeft
vervoecht tot de Latinsche schole van Middelburg", en hij
vraagt, „dat denselven Sterck weder in dese schole mocht
werden gebracht." De regeering van Veere verzoekt dan „de
curateurs dese sake nader te ondersoecken." Van het resultaat
van dit onderzoek vernemen wij echter niets.
Na het einde van den eersten Engelschen oorlog kwamen
de Schotsche kooplieden naar Veere terug de Latijnsche
school moest uit het Schotsche-natiehuis vertrekken en werd
overgeplaatst in het huis van David de Moor3). De rector
1) Notulen van Wet en Raad 13 Mei 1653.
2) Notulen van Wet en Raad 16 Mei 1654.
3) Notulen van Wet en Raad 10 April 1655.