64
vertrokken te zijn. In Goes werd hij als rector van de Latijn-
sche school aangenomen, doch ook daar had hij moeilijkheden.
Er werd althans door den Kerkeraad geklaagd, dat De
Bisschop les liet geven door een Roomsch docent en dat hij
de leerlingen Latijnsche stukken liet spelen1).
Zijn opvolger, Josephus de la Court, trad 6 Juli 1682 in
functie2). Hij ontving twee gulden per week en vrij huishuur.
In het begin van 1684 kreeg De la Court een beroep naar el
ders. Men besloot toen een nieuw accoord te maken, dat als
volgt luidde 3de rector zou een tractement ontvangen van
250 per jaar benevens vrij huishuur ,,van een ander en be-
quamer huys als hy althans bewoont, midtsgaders een last
turff jaerlijcx en in de kerck een sitplaets in de onderste banck
van de magistraet, ende dit alles van den tijt van vijff achter
eenvolgende jaren, ingaende op dato deses gedurende wel-
cken tijt hy D° Josephus de la Court gehouden blijft met alle
naerstigheyt en goede stichtinge de jonge jeught, die hun van
de eerste beginselen onder hem sullen begeven, te instrueeren
in de Latijnse en Griekse talen, ter advenante van eenen sil-
veren ducaton ter maent, de armkinderen om niet, doch soo-
danige discipelen, die andere Latijnsche scholen hebben ge-
frequenteert, sullen jaerlicx moeten betalen een somme van
vijftich guldens ofte sooveel meer, als den voorz. rector naer
merite van saken daervan sal kennen bedingen." In Maart4)
werd hem een huis gepresenteert door den heer Weir, „staen-
de op 't Verekens kerekhoff", en wel voorloopig, opdat „mid
delerwijl naer een andere gelegenheit soude connen gesien
worden." Het rectorsambt te Veere is door De Ia Court be
kleed tot 15 Juni 1686 5
Nog in 1696 werd aan De Bisschop door de stad een ach
terstallige som uitbetaald 10 10 sch. „tot volcomen voldoe-
ninge en extinctie van alle sijne pretentiën, soo over reste van
tractement, turff als anders, niet uytgesondert ofte gereser-
veert, die hy van de stadt Vere hadde te pretenderen over de
jaaren 1679, 1680 en 1681" 6). Merkwaardigerwijze werd hij
in hetzelfde jaar op 19 Mei weer als rector aangesteld2).
Blijkbaar had hij zich met Veere verzoend. Zijn salaris be-
1) Zie R. C. H. Römer, De Latijnsche school te Goes, in Nehalennia,
Jaarboekje voor Zeeuwsche gesch. en letteren 1849, p. 96 sq.
2) Stadsrekening 1682.
3) Notulen van Wet en Raad 11 Maart 1684.
4) Ibid. 22 Maart 1684. 5) Stadsrekening 1686.
6) Stadsrekening 1696.