69
mum nyet en begeeren te leeren, en zal die daertoe nyet be
dwingen, dan gehouden zijn dezelve in de vrees ende kennisse
Godes mitsgaders in de thien geboden, tgeloove ende voorts
in de Christelijcke gebeden te onderwijsen ende oefenen ende
doen onderwijsen ende oeffenen, gelijck een oprecht school
meester schuldich is te doene. Item, dat hy in zijne schole den
kinderen int generale oft oock in particulier nyet leeren oft
onderwijsen en zal in tgene tegens die Christelijcke gerefor
meerde religie ent gebruyck der kercken alhier soude mogen
strecken. Item, dat hy de kinderen, begeerende ter kercke te
commen, gehouden zal zijn tallen Zondaghe ter predicatie te
laeten commen ende dezelve tzy dan deur zijne eygene pre
sentie alst hem mogelijck ende gelegen wesen zal oft deur zij
nen ondermeester oft yemant anders, gequalificeert zulcx te
doen, reguleren in de manieren, datter nyemant oorsaecke van
clachte en hebbe of geschandaliseert en worde. Item, dat hy
gheen kinderen aennemen en zal mogen, die duytsch begeeren
te leeren, dan zal hem alleenlijck bemoyen met Latijn ende
Griekx te leeren. Item, zal den schamelen luyden kinderen ter
nombre van zesse, die Latijn zullen begeeren te leeren, ge
houden zijn om nyet te leeren ende daerin zijn consciëntie te
quyten naer behooren gelijck van andere kinderen. Ende voorts
al te doen, dat een goet oprecht schoolmeester behoort te
doene."
In 1589 voerden Mr. Hubrecht's leerlingen ter gelegenheid
van de jaarmarkt te Arnemuiden een Latijnsch spel op 2). De
titel is niet genoemd. Wij kunnen dus niet uitmaken, of het
een klassiek stuk was of een nieuw Latijnsch stuk. In dezen
tijd stonden er in de Nederlanden een groot aantal Latijnsche
dichters op en ook het Latijnsche drama werd ijverig beoe
fend3). De paedagogen maakten gaarne gebruik van de be
langstelling van de jonge menschen voor het tooneelspel. Door
het van buiten leeren van de dialogen verwierven de leerlingen
parate kennis van het Latijn en breidden zij hun woordenschat
uit. Bovendien verdiepten zij hiermede hun inzicht in rythme
en versmaat. Als aanstaande studenten hadden zij er dus ook
practisch nut van voor hen was het bovenal noodig om Latijn
1) Nederduitsch. 2) Zie Kesteloo, l.c. p. 307.
3) Over het Latijnsche schooldrama, zie J. A. Worp, Geschiedenis
van het drama en het tooneel in Nederland (1904) p. 193259, en G.
Kalff, Geschiedenis der Nederlandsche letterkunde, deel III (1907),
p. 94—100.