BIJDRAGEN TOT DE GESCHIEDENIS
VAN DE SCHELDE
DOOR
Dr. A. W. VLAM.
I. Het Kreekrak.
De scheepvaartweg, die in 1867 door een dam voor het
verkeer te water werd gesloten, had niet veel gemeen met de
Oosterschelde, zooals deze in de Middeleeuwen liep tusschen
Brabant en Zuid-Beveland, langs de plaatsen Zandvliet, Os-
sendrecht, Woensdrecht, Bergen-op-Zoom en Schakerloo ter
rechterzijde, en Bat, Hinkelenoord, Steenvliet, Creeke, Ierse-
keroord en Reimerswaal ter linkerzijde1).
Eenige groote, historisch bewijsbare, veranderingen in dit
gebied zijn veroorzaakt door de katastrofale overstroomingen
der 16e eeuw, doch reeds eerder moeten hier vrij aanzienlijke
wijzigingen in den topografischen toestand der stroomen zijn
voorgekomen 2
Bekend is, dat omstreeks 1400 de Schelde zich ter hoogte
van Zandvliet in twee takken verdeelde, waarvan de recht-
sche, de eigenlijke Schelde, steeds minder bevaren werd.
Dit blijkt uit de stukken van een proces, dat in de 15e en 16e
1) Zie dr. A. A. Beekman, Geschiedk. atlas; Zeeland omstreeks 1300.
2) Waarschijnlijk stroomde in Romeinschen tijd en nog eenige eeuwen
daarna een Scheldetak, de z.g. Striene, naar het Noorden daar Caesar
(Bellum Gallicum VI 33) mededeelt dat de Schelde in de Maas viel.
Gelijktijdig zal een monding bij Domburg bestaan hebben, gezien de vondst
van votiefsteenen, aan Nehalennia gewijd. De rivier boog mogelijk verder
naar het Westen dan de laat-middeleeuwsche Oosterschelde men vgl. de
ligging van Schoudee op Zuid-Beveland en de vestiging van den Schelde-
tol te Iersekeroord, dat op oude kaarten t.o. Bergen-op-Zoom wordt ge-
teekend, maar dat oorspronkelijk toch nabij Ierseke gezocht zal moeten
worden. Vele middeleeuwsche oorkonden, die betrekking hebben op be- en
herdijkingen in het oosten van Zuid-Beveland, duiden op overstroomingen
die stroomverleggingen kunnen hebben veroorzaakt op gelijke wijze als
dat hieronder voor lateren tijd wordt beschreven. Voor de loop der Striene
zij verder verwezen naar Beekman (a.w. p. 12, 93 e.v.) en Van Rheineck
Leyssius (tekst bij de bladen Holland ten Zuiden van het IJ in 1300, en
Holland omstreeks den St. Elisabethsvloed van 1421, p. 10, 71 e.v.).