XI
mede wij van hun tragisch lot hebben kennis genomen. Geen
woorden zijn in staat uitdrukking te geven aan de gevoelens, die
ons, verhard en emotioneel afgestompt in deze jaren van beproe
ving, desalniettemin bij zooveel menschelijke ellende vervullen.
Ons stilzwijgen moge daardoor des te welsprekender zijn.
Het Genootschap is dank verschuldigd aan hen, die hun
bijzondere aandacht en meer dan gewone arbeid aan zijn
belangen hebben geschonken. Zij allen zullen er geen prijs
op stellen hun namen uitdrukkelijk te hooren vermeld. Slechts
één uitzondering moge ik hierop maken onze concierge, Van
den Driest, de stille medewerker op den achtergrond, heeft,
bij gestaan door zijn vrouw, in dikwijls zeer moeilijke omstan
digheden onafgebroken gewaakt voor de belangen, die, rijke
lijker dan ooit te voren, aan zijn zorgen waren toevertrouwd.
Hun zij daarvoor onze oprechte dank gebracht.
Geachte toehoorders. Nogmaals denk ik terug aan dien
avond, toen mij de nabije toekomst met zorg vervulde. De
jaren van beproeving, zij zijn thans voorbij. Zij hebben mij
onder meer dit geleerd
Ook bij een wetenschappelijk genootschap valt de klemtoon
op het personeele element. Wij vormen een genootschap van
Nederlanders, dat de wetenschap beoefent. Het Nederlandsch
karakter moet allereerst gewaarborgd zijn. Vergeten wij het
nooit dat in deze woning onze wetenschap en alles wat wij
zijn, gehuisvest is.
Ik heb getracht U een getrouw overzicht te geven van het
door ons gevoerde beleid. Wij waren U deze verantwoording
schuldig.
Maar daarnaast, neen, daarboven moesten wij rekenschap
afleggen van onze daden aan het Vaderland zelve. In de
persoon van onze Beschermvrouwe, Hare Majesteit onze ge-
eerbiedigde Koningin, draagt deze onafscheidelijke verbonden
heid een warm, persoonlijk karakter. Diep doordrongen van dit
voorrecht moge ik U verzoeken mij te machtigen tegenover Hare
Majesteit, ter gelegenheid van dit eerste samenzijn, uiting te
geven van onze innige verknochtheid aan Haar en Haar Huis.