XV
Dr. Johan Huizinga, sinds 1910 lid van het Genootschap, op
1 Februari 1945 in ballingschap in De Steeg overleden, waar
hij gastvrijheid genoot in het huis van Prof. Cleveringa.
Zijn dood op een tijdstip, waarop de algeheele ontredde
ring van Nederland aanstaande scheen, ging verloren in de
verbijsterende gebeurtenissen dier laatste zenuwsloopende
maanden en eerst na de Bevrijding is men zich rekenschap
gaan geven van den zwaren slag, die aan de Nederlandsche
wetenschap in het algemeen, aan de wetenschap der Geschie
denis in het bijzonder door den dood van den ver buiten zijn
vaderland vermaarden Leidschen historicus, voorzitter der
Koninklijke Nederlandsche Akademie van Wetenschappen,
is toegebracht.
Het zou de strekking van een jaarverslag verre te buiten
gaan terloops de beteekenis van een Huizinga voor het Neder
landsche geestesleven te schetsen, zelfs wanneer ik mij tot een
dergelijke oordeelvelling bevoegd achtte. Niettemin zij het mij
vergund aan het denken van Huizinga een korte beschouwing
te wijden, die, naar ik vertrouw, recht moge doen wedervaren
aan zijn edelen geest, die op zoo'n karakteristieke wijze het
historische denken heeft uitgeoefend en verwezenlijkt. Hoewel
deszelfs resultaten, niet minder dan die, door het objectivee-
rende denken verkregen, naar den vorm een zelfde algemeene
geldigheid pretendeeren, is het genoegzaam bekend, dat tus-
schen deze beide een kloof gaapt, een onoverbrugbare tegen
stelling bestaat, die het onderwerp van tal van wijsgeerige
studies heeft uitgemaakt en nog steeds uitmaakt. Terwijl het
subject van het historische denken leeft in en uit de wereld
van het gegevene, het niet aflaat deszelfs onuitputtelijke rijk
dom en volheid van inhoud weer te geven in een taal, die de
ontmoeting van 's menschen geest en de hem beangstigende,
verrukkende, overweldigende wereld in qualificeerende woor
den en begrippen te schilderen en te bewaren, heeft het subject
van het objectiveerende denken hieraan bewust gerenonceerd
en in koele onaandoenlijke kunsttermen, waar mogelijk met
behulp van wiskundige formules, vordert het algemeene er
kenning van de juistheid zijner resultaten.