XVII
Mit dieser Kritik soli wahrhaftig nicht nach Wert und
Bedeutung herabgesetzt werden, was erlauchte Geister
über ihre Begegnung mit dem Dasein einer ergriffen
lauschenden Gemeinde offenbart haben. Die Menschheit
würde unausdenklich verarmen, wenn ihr der Einblick
in das vielgestaltige Ringen von Person und Welt ver-
schlossen würde. Nur dies musz, soweit jene Bekennt-
nisse vor dem Forum der Philosophie gehort zu werden
beanspruchen, unnachsichtig gefordert werden, dasz sie
sich nicht einen logischen Character beilegen, der ihnen
nicht zusteht, und der ihnen überdies nicht zu eigen sein
köntte, ohne dasz gerade ihr Bestes verloren ginge.
Denn weshalb versenken wir uns in sie, wenn nicht um
zu horen, wie dieser bestimmte Mensch am Leben ge-
litten, mit dem Leben gerungen. das Leben geliebt oder
das Leben verachtet hat".
Huizinga is heengegaan. Zijn geest, geobjectiveerd in wer
ken, bewonderenswaard van bouw en woordkeus, leeft onder
ons verder totdat een nieuw tijdperk de wereld, door hem
gekend en... veroordeeld, maar waarmede hij zich innig ver
bonden wist, zal hebben weggevaagd. Wij ondergaan de
tragiek, onafscheidelijk verbonden met alles wat waarachtig
leeft en dus ten doode is gedoemd. Met eerbied herdenkt het
Genootschap zijn gestorven lid, Uw secretaris daarenboven
met weemoed en genegenheid.
In de vergadering van 28 November 1945 werden op grond
van art. 43 der wet tot tijdelijke bestuursleden benoemd de
leden Dr. B. D. H. Teilegen (vacatureBrevet) en Dr. W. S.
Unger (vacatureDe Jonge).
In de vergadering van 13 Februari 1946 werd, in verband
met het aftreden van Jhr. Mr. A. F. C. de Casembroot, tot
waarnemend thesaurier benoemd Jhr. G. A. A. van Nispen.
In deze vergaderingen werden de volgende voordrachten
gehouden
28 November 1945. Het wijsgeerig denken en de gebeur
tenissen van dezen tijd, door Mr. J. G. Veltman Fruin.