2
Junius en Gomarus tot leermeesters in de theologie had, heelt
waarschijnlijk in 1596 zijn theologische studiën beëindigd -
op gezag van De la Ruë delen wij mede, dat hij candidaat in
de theologie was en vervolgens, naar de gewoonte der
tijden, een buitenlandse reis gemaakt ter verrijking en ver
dieping van zijn kennis. In Augustus 1596 trok hij naar Enge
land, waar hij de universiteiten van Cambridge, St. Andrews
(in Schotland) en Oxford bezocht en o.a. ook Falckland, de
toenmalige residentie van het Schotse hof, aandeed. Op het
laatst van Januari 1598 verliet hij Engeland weer om waar
schijnlijk na een kort bezoek aan Vere, achtereenvolgens
de hogescholen van Heidelberg, Straatsburg en Bazel te
bezoeken, waarna hij, ongeveer in December 1598, naar Zee
land terugkeerde, om er de rest van zijn leven te blijven.
Hij vestigde zich metterwoon in zijn geboorteplaats, waar hij
in 1602 raad werd. In 1604 en 1608 werd hij tot schepen ge
kozen. in 1606 en 1607 was hij burgemeester na 1608 was
hij weer raad, wat hij tot zijn dood bleef, die reeds in het
voorjaar van 1611 plaats vond op 6 April werd zijn opvolger
in de vroedschap benoemd. Zijn weduwe Lijsbeth Oylliaerts,
afkomstig van Vlissingen, hertrouwde op 11 Februari 1612
te Goes met Nicolaes Michelsz. Oostdijk, een Goesenaar van
geboorte, weduwnaar van Clara van Mechelen. Waarschijn
lijk is het huwelijk van Jonas van Reigersberch kinderloos
gebleven wij vinden althans geen kinderen van hem genoemd.
Het album amicorum van deze jonggestorven telg van een
geslacht, dat zo vele verdienstelijke mannen en vrouv/en heeft
voortgebracht, is nagenoeg de enige bron voor onze kennis
van zijn leven. Reigersberch begon het, tegen het einde van
zijn studentenjaren, in Februari 1595 aan te leggen en nam
het mee op zijn reizen. De laatste gedateerde inschrijving is
van November 1598, toen hij klaarblijkelijk op het punt stond
om Bazel te verlaten. Na zijn dood bleef het lange tijd in de
familie toen De la Ruë de tweede druk van zijn Geletterd
Zeeland bewerkte, berustte het in de bibliotheek van wijlen
mr. Johan van Reigersberch (f 1716). Daarna verliezen wij
het ongeveer een eeuw uit het oog, maar omstreeks het midden
der negentiende eeuw behoort het aan de Zeeuwse oudheid
kundige Jhr. C. A. Rethaan Macaré (f 1862). Zijn kleinzoon,
jhr. mr. dr. A. J. C. Rethaan Macaré, de tegenwoordige
eigenaar, vergunde mij bereidwillig inzage van het album,
waarvoor ik hem ook hier gaarne dank zeg.
Het album, in een moderne band gebonden, is 14J/£ cm
lang en 9JZ cm breed en telt 526 met een moderne hand