20 hoogleraar in de theologie te Neustadt (1578), Heidelberg (1584) en sinds 1592 te Leiden, waar Hugo de Groot bij hem aan huis woonde. Zie over hem N.N.B.W., IX, kol. 481. Zijn inschrift in het album luidt als volgt Christus via, veritas, et vita. Christianus viator, veritatis alumnus, et vitae heres. Qua igitur religione agere oportet eos, qui et ipsi in via veritatis ad vitam contendunt ut haeredes vitae, et in eadem via veritatis jubentur praelu- cere aliis et fratres <rvyx.ï.»povo/uou; ad vitam vocare ser- mone, et officiis Sanctis manuducere, ut administri vitae26). Junius (Johannes Casimirus), z. pl„ Augustus 1596 (blz. 519). -Een zoon van Prof. Franciscus Junius, die 1 October 1595 op 13-jarige leeftijd als student te Leiden werd ingeschreven, en 1624 in militaire dienst overleed. Junius (Melchior), Straatsburg, 12 Mei 1598 (blz. 245). Melchior Junius (15451604), sinds 1575 professor in de welsprekendheid te Straatsburg. Zie over hem Johannes Ficker und Otto Winckelmann, Handschriftenproben des sechzehnten jahrhunderts nach Strassburger Originalen heraus- gegeben, II (Strassburg, 1905), Heft 94 Melchior Adam,Vitae Germanorum philosophorum (Frankfurt, 1663), p. 455457. Keckermannus (Bartholomeus), Heidelberg. Mei 1598 (blz. 516). Bartholomaus Keckermann (1571 1608), professor in het Hebreeuws te Heidelberg, sinds 1602 rector van het gymnasium te Dantzig. Hoewel hij nog vóór zijn 40ste jaar stierf, schreef hij een groot aantal boeken, die evenwel niet alle even oorspronkelijk zijn. ,,Zyne boeken zyn vol van letterdieverv, en wederom van anderen braaf geplun- dert" zegt David van Hoogstraten van hem (Groot algemeen historisch woordenboek, VI (Amsterdam, enz,, 1729), K, blz. 75). Zie over hem A.D.B. XV. S. 518. Klein (Reinoldus), Cambridge, 30 December 1597 26) Christus is de weg, de waarheid en het leven. De Christen is als een reiziger, een leerling der waarheid en een erfgenaam des levens. Volgens dit godsdienstig begrip behoort men hen, die uit eigen beweging langs de weg der waarheid naar het leven streven, aan te drijven dat zij als erfgenamen des levens zich niet alleen op diezelfde weg der waarheid laten bevelen om anderen voor te lichten, maar ook om hen door hun Woord als broeders-medeërfgenamen tot het leven op te roepen en hen als dienaren des levens tot de godsdienstoefeningen te leiden. Ik hoop dat de lezer deze ingewikkelde zin kan begrijpen wie Latijn verstaat, zal gezien hebben dat het origineel, waar in Junius goochelt met de woorden via, veritas en vita, zo mogelijk nog ingewikkelder van constructie is.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1946 | | pagina 44