22 Daarop volgt een citaat uit Plautus' Captivi Quod bonis benefit beneficium, gratia ea gravida est bonis28). En tenslotte heeft Apollonius Loopers nog een zeer per soonlijke wens tot zijn vriend Jonas gericht Tu modo permaneas quaeso, tu semper amoris Sis memor et chari comitis ne abscedat imago, Reigersberge, tui contra memor ipse manebo, Dum fera per sylvas animalia viva pererrent 29 Maire (Joh. Ie), z. pl., 13 Juli 1596 (blz. 507). Johannes le Maire (15671642), sinds 1601 predikant te Amsterdam, een vurig Calvinist en heftig anti-remonstrants. Vondel heeft hem aangevallen in zijn hekeldichten. Hij was een broer van de bekende koopman Isaac le Maire, Ook hij hield een album amicorum, dat zich in de verzameling van Jhr. F. A. Ridder van Rappard bevond zie F. A. van Rap- pard, Overzigt eener verzameling alba amicorum uit de XVIde en XVIlde eeuw (Werken van de Maatschappij der Nederl. Letterkunde, N.R., VII, 2de stuk (Leiden, 1856), blz. 42. Zie over hem N.N.B.W.. VII, kol. 835. Mallietus (Jacobus), Oxford, 7 November 1597 (blz. 197). Het enige wat ik van hem weet is dat hij, volgens eigen opgave, afkomstig is van Genève. Behalve een Latijns distichon Junctus amicitia fatis authoribus, ergo Quicquid fata dabunt semper amicus ero30), schreef deze Franstalige Zwitser nog een vierregelig Frans gedichtje in het album Heureux qui met en Dieu son esperance Et qui l'invocque en sa prosperité Autant ou plus qu'en son adversité Et ne se fie en humaine asseurance. 28) Speyer, de commentator van Plautus' Captivi, vertaalt deze regels (vs. 358) metEen goede daad, die goeden goed doet, de dank daarvoor is vol goeds. Dr Burgersdijk stelt de volgende metrische vertaling voor, waarin tegelijk iets van de klank van het vers wordt behouden Goeden goed doen wordt den goeden steeds een dankb're bron van goed. 29) Volhard, bid ik u, in onze liefde en wees er steeds indachtig aan en laat het beeld van uw lieve vriend niet van u wijken, Reigersberg, dan zal ik van mijn kant uwer gedachtig blijven, zolang de wilde dieren door de wouden dwalen. 30) In vriendschap ben ik met u verbonden door de voorbeschikking van het lot derhalve zal ik, wat het lot ons ook zal brengen, altijd uw vriend blijven.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1946 | | pagina 46