DE LATIJNSE SCHOOL TE VLISSINGEN DOOR Dr. H, W. FORTGENS. Vlissingen, vijfde in rang onder de stemhebbende steden van Zeeland en zetel van de Zeeuwse admiraliteit, bloeide voornamelijk door haringhandel en vrachtvaart. De behoefte aan een „grote school bestemd voor hen, die wat meer moesten leren dan de allereenvoudigste beginselen, deed zich in Vlissingen later voor dan in andere Zeeuwse steden. Onder de Zeeuwse studenten i). die zich in Leuven, Rostock en Keulen verder gingen bekwamen de beide laatstgenoemde Duitse universiteiten werden in de 15de eeuw het drukst bezocht door Nederlanders vinden wij naast velen uit Zieriksee (het grootste contingent), Goes, Reimerswaal, Mid delburg, Tolen en zelfs Kloetinge, Wemeldinge, St.-Maar tensdijk en Wissekerke, geen Vlissingers genoemd De be langstelling voor studie moet in het vóórreformatorische Vlis singen dus wel gering geweest zijn, hetgeen trouwens ook blijkt uit de naamlijst der priesters, die in het bisdom Utrecht gewijd zijn van 1505 tot 1518 2). In deze jaren werden door Vlissingen slechts 8 candidaten (onder wie 2 magistri) ge presenteerd, terwijl de getallen voor de andere Zeeuwse steden veel hoger zijn Vere bv. 27, Middelburg 25, de beide Prae- monstratenser candidaten inbegrepen, Goes 18, Zieriksee 18. In het rapport, dat Nicolaas de Castro, bisschop van Mid delburg, in 1569 aan Alva uitbracht over de Zeeuwse scho len 3), wordt voor het eerst gerept van een „schola communis oppidi Vlissingensis", d.w.z. stadsschool. Als schoolmeester wordt genoemd Dirk Sebastianus Rutgeri, presbyter, geboren in Zoutelande. Evenals dat elders het geval is, zal deze school wel teruggaan op een parochieschool. Daarop wijst ook het 1De getallen zijn te vinden bij P. T. Meertens, Letterkundig leven in Zeeland in de zestiende en de eerste helft van de zeventiende eeuw (1943), p. 50. 2) Uitgegeven door G. Brom (Arch. Aartsbisdom Utrecht XXIII, 1896, p. 398—471 en XXIV, 1897, p. 1—40). 3) Zie Daim. van Heel O.F.M., Archivalia aangaande Nicolaas de Castro, bisschop van Middelburg (Haarl. Bijdr. 53, 1936, p. 408).

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1946 | | pagina 64