48
genoot hij een gage van 18-15 per drie maanden48). Het
aantal leerlingen was te Vlissingen in 1648 zo groot gewor
den, dat men besloot ,,tot maintenu van de scholen en tot
vorderinge van de jonge studenten een derde praeceptor aan
te stellen" 49
De opvolger van Van der Wiele was Andries Strangerus.
medicinae doctor. Hij genoot eenzelfde salaris als zijn voor
ganger50). Voor de onkosten, door hem gemaakt ,,in het
transporteeren van sijne familie en goederen uyt den Hage
binnen deeser stede", werd hem 20-2-8 uitbetaald51). Zijn
vaste inkomen zou bedragen 450 gulden „mitsgaders een ge
rechte derde deel van het minerval". Verder zou hij genieten
„vrijdom van accijnsen, wachtparade en diergelijke burgerlijke
lasten, daarenboven noch twee lasten turf jaerlicx". Behalve
deze emolumenten zou Strangerus de beschikking krijgen over
„d'economie 52ende sijne woonplaetse houden in de Latijn-
sche schoole, soo als 't de voorgaande conrector heeft be
woont". Bij vertrek of dood echter van den tegenwoordigen
rector zou de economie weer komen ter dispositie van de
Heren Regenten. Verder werd hem nog toegezegd, als de
rectorsplaats zou komen te vaceren, dat hij de voorkeur zou
krijgen boven alle sollicitanten, mits „preuve gegeven hebbende
van sijn nutheyt, ervarentheyt en bequaemheit sijner insti-
tutiën" 53
Reeds eind 1655 of begin 1656 overleed hij 34Naast hem
wordt in de jaren 1654 tot 1656 nog als „domine van de La-
tijnsche schole" genoemd Petrus Reinerus, die een driemaan
delijks salaris genoot van 16-13-4 55
48) Stadsrekening 1654. De laatste salarispost (£25) loopt over
4 maanden en is gedagtekend 13 Febr. 1655. Volgens de Stadsrekening
van 1670 werd hem uitgekeerd £25 „over sooveel dat hij heeft laaten
drukken de Oude Trouwe van Vlissingen en Iets Raars aan Sijn Hoogheid".
In hetzelfde jaar vinden wij in de Stadsrekening (19 Juli) genoteerd £25
„over taf en zijde tas den aap, door den Heer Balliu vereert aan Sijn
Hoogh. in Sept. 1668". De mededelingen over hem bij F. Nagtglas,
Levensberichten van Zeeuwen, II (1893), p. 946 sq. zijn deels onjuist,
deels onvolledig.
49) Res. van Wet en Raad van 13 Juni 1648.
50) Stadsrekening van 1654 en 1656.
51) Stadsrekening 1655. 52) d.w.z. de kostschool.
53) Res. van Wet en Raad van 7 Nov. 1654.
54) Volgens Stadsrekening 1656 werd aan zijn weduwe op 26 Jan '56.
voor 3 maanden salaris uitbetaald, terwijl hij 27 Nov. 1655 dit nog zelf
in ontvangst had genomen.
55) De eerste en laatste salarispost zijn in de Stadsrekening gedateerd
resp. 12 Sept. 1654 en 18 Maart 1656.