50
de vuist eerst in Latijnse hexameters en daarna in Griekse
verzen, die volgens het oordeel van Gymnich nog fraaier
waren dan de Latijnse05). Na de dood van Gymnich werd
Laurens Geleynsen rector. Hem werd ..gepermitteert in de
Latijnsche schoole te woonen omme op het tractement van
hondert rijcxdaelders de behoorlijke onderwijsinge aen de
jeucht toe te brengen''M). De weduwe van Gymnich zou
echter voorlopig in de Latijnse school mogen blijven wonen.
In 1675 werd het salaris van Geleynsen .bij provisie gestelt
op eene somme van 400 's jaers, beginnende met den 1 Mey
1675 ter tijt ende wijle toe, totdat de kasse van Vlissingen
beeter voorsien sal sijn"67). In 1702 verzocht de rector „om
sijne langduurige diensten ende hooge jaeren met een ander
bequaem persoon te mogen werden geassisteert" 08Blijkbaar
was de school achteruit gegaan en gaf Geleynsen het onderwijs
alleen. Enige maanden later werden ,,de heeren Scholarchen
verzogt sig te willen informeeren nopende de bequamheyt van
Geleynsen, student in de Theologie, ende voor wat somme hij
sich soude willen laeten gebruycken om sijn oom in het onder-
wijsen van de Latijnsche schoole te assisteeren" 8S>). Het is
echter niet zeker, of deze neef inderdaad aangesteld werd
daarvoor ontbreken de gegevens. Mede door de hoge leeftijd
van Geleynsen ging de school steeds meer achteruit. Wegens
..het groot verval in de schooien binnen deese stadt" werden
de heren Jan van Pere, Busero en de pensionaris gecommit
teerd „om te overleggen op wat wijse dezelve gevoeglijk op
een goeden voet zouden kunnen worden herstelt 70Dit
had ten gevolge, dat aan ds. Geleynsen „wegens zijnen hoo-
gen ouderdom en langduurige diensten" dimissie werd ver
leend met behoud van zijn tractement van 400 jaarlijks „mits
gaders zoodanige verdere vrijdommen, als denzelven tot nu
toe heeft genooten". Hij overleed eind 1710. Als rector werd
vervolgens aangesteld ds. Mattheus Gargon77) op een trac-
65) Zie over deze vermakelijke episode P. Meertens in Historia
1943, p. 225 sqq. In de Gedichten van J. Antonides van der Goes (2de
druk 1705), p. 268271, is te vinden een ..Harderszang Dafnis op de
doot van den Heere J. Gimmenip", dien de dichter enigszins hoogdravend
noemt..Hoogleermeester der Welsprekendheit en Grieksche tale tot
Vlissingen
66) Res. van Wet en Raad van 20 Mei 1673.
67) ld. van 16 April 1675. 68) ld. van 29 Jan. 1702.
69) ld. van 26 April 1702.
70) Res. van Wet en Raad van 21 Juli 1708.
71) Zie over hem De Bie en Loosjes. I.e. III, p. 183 sq., en N.N.B.W.
IV. kol. 631—633 (Molhuysen).