60
te Leiden
te Utrecht te Harderwijk te Groningen
1676—1700 32
1701—1725 26
1726—1750 16
1751—1775 29
1775—1800 18
13
15
2
3
6
6
0
4
1
0
0
1
1
3
0
Natuurlijk zijn niet alle Flissingani, die in de verschillende
alba studiosorum genoemd worden, abituriënten van de La
tijnse school te Vlissingen geweest. Verder kan door gelijk
namigheid van naam de zuiverheid der cijfers ongunstig
beïnvloed zijn. Ook met deze restricties kunnen we toch veilig
concluderen, dat de grote stroom van Vlissingers naar Leiden
gaat. Een belangrijke minderheid (34 begaf zich naar Utrecht.
Een enkele studeerde in Harderwijk in Groningen kwamen
slechts zelden Vlissingers.
De Latijnse school van Vlissingen is uiteraard niet groot
geweest. Op geen enkel tijdstip waren aan haar meer dan
drie docenten verbonden. Uit ons onderzoek blijkt evenwel,
dat zij een zeer eervolle plaats innam onder haar zuster
instellingen in Zeeland. Wij vonden immers, dat er ten allen
tijde van haar bestaan belangrijke figuren aan haar verbonden
waren. Ik behoef slechts te herinneren aan Abraham Beeck-
man, Johannes Schild, Johan Franciscus Gymnich, Mattheus
Gargon en Henricus van Royen.