XXII uit het legaatHubregtse ten toon te stellen. Het contact met het Rijksmuseum van Oudheden heb ik zoo spoedig mogelijk na de bevrijding van Holland door be zoeken weer opgevat. De Nehalennia-altaren en andere kostbare stukken, die in 1943 in een kelder in de Abdij geborgen waren, zijn door de goede zorgen van den Secretaris behouden op hun oude plaats teruggebracht. Tijdens de tentoonstelling van schilderijen uit onze Gouden Eeuw deed deze voorhof onzer vaderlandsche cultuur-geschie denis dienst als vestiaire. Deze tentoonstelling heeft mij geleerd, dat wij met het op bergen in magazijn nog veel verder moeten gaan dan tot dus verre en in de geringe beschikbare ruimte slechts zoo weinig moeten uitstallen, dat een bezoeker desgewenscht op ieder voorwerp de aandacht kan concentreeren, en dat het ten toon gestelde tevens bepaalde gedachten verduidelijkt.' De conservator der Zelandia Illustrata deelt mede. dat alle doozen met prenten, die in het voorjaar van 1944 naar de bewaarplaats in de duinen bij Zandvoort waren ge bracht, in goeden staat zijn teruggekeerd. Hij was echter door andere werkzaamheden nog niet in de gelegenheid voort te gaan met de beschrijving. Van bijzondere aanwinsten valt geen melding te maken.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1946 | | pagina 22