4
2hoornen des overvloeds
3) olijf- en laurierbomen
4wingerdranken
5) everzwijnen;
6) een offermaaltijd.
Bij een vijftal wijstenen zijn de zijvlakken versierd met
reliëfs, waarop goden staan afgebeeld aan de ene zijde
Neptunus en aan de andere zijde Hercules (Esp. nos. 6645,
6647, 6651, 6660, 6664). Bij twee van deze votiefstenen zijn
de zijkanten elk nog weer in panelen onderverdeeld. De on
derste panelen vertonen in het ene geval doublures van de
op de bovenste panelen afgebeelde goden in het andere geven
zij respectievelijk een met vruchten gevulde vaas en een
offermaaltijd te aanschouwen.
De achterkant van de monumenten is als regel onbewerkt,
doch bij drie er van ziet men onder een fries, met een van
loofwerk omgeven vrucht of roset versierd, een geplooid gor
dijn, dat aan twee ronde knoppen is opgehangen (Esp. nos.
6644, 6645, 6651).
Op het boven- of dekstuk van de wijstenen, waarvan de
gekrulde randen enigermate doen denken aan den stam van
een dennen- of pijnboom, liggen vooraan twee peren en
achteraan twee appels, door een tussenruimte van elkaar ge
scheiden. Bij één monument is bovendien aan de voorzijde
van het dekstuk een ster aangebracht (Esp. no. 6659).
Zoals uit het bovenstaande overzicht blijkt, is voor de
zeer rijke uitdossing van deze monumenten een reeks motieven
gebruikt, waarvan ik, evenals van de bizondere kledij en de
attributen van de godin Nehalennia, achtereenvolgens de sym
bolische betekenis zal bespreken.
a) De troon en het baldakijn. In de taal van de religieuze
kunst van de oudheid is de troon het symbool van de godde
lijke majesteit. De hoofdgoden van het Griekse en het Ro
meinse pantheon worden gewoonlijk afgebeeld, gezeten op
een troon. Ook bij de Galliërs bestond deze voorstellingswijze,
gelijk ons bekend is door het te Horn in Limburg gevonden
altaar van Merctirius Arvernus, den oppersten god van de
Arverners (de oude bewoners van de voormalige Franse pro
vincie Auvergne)7). Zijn vrouwelijk equivalent, de grote
Keltische Moedergodin, zetelt op talloze monumenten ins
gelijks op een troon8). Hetzelfde zien wij bij de Gallische
7) H. Hardenberg, L'autel de Mercure Arverne a Horn (L'Antiquité
Classique XV. 1947. bl. 14—16).
8) Espérandieu. Recueil, nos. 1779, 4678, 5263, 5455, 6418, 7474 enz.