6
grafkamer van Ur en aan het baldakijn in den Ischtar-tempel
te Assur een kosmische betekenis moet worden toegekend,
lijkt mij zulks het geval te zijn met het schelp- of parasol-
vormig baldakijn op de hierboven vermelde monumenten. Van
de eerstgenoemde, tentvormige baldakijnen is het zonder meer
duidelijk, dat deze bedoeld waren als zinnebeeld van het op
vier zuilen rustend gedachte hemeldak. Door het baldakijn
boven het hoofd van den koning te plaatsen, werd de over
leden vorst met de in den hemel heersende godheid vereen
zelvigd. Evenzo kan het baldakijn in den tempel van Ischtar,
die door de Assyriërs als koningin des hemels werd vereerd,
moeilijk anders dan als een hemels symbool worden opgevat.
Van dit baldakijn naar de parasol is de sprong niet zo groot.
In het oude Mesopotamië bezat de parasol namelijk dezelfde
symbolische betekenis als het tentvormige baldakijn. Het Su-
merische woord er voor an~dul betekent „hemels scherm",
en op alle voorstellingen komt het uitsluitend voor als heer
sersattribuut van den koning. Ook bij de Assyriërs was dit zo.
Aan de parasol van hun beroemden koning Tiglatpileser III
hingen van den rand kwasten af, die wellicht ook een kosmi
sche betekenis hadden, misschien die van sterren 17
Deze Oosterse symboliek schijnt zowel bij de Grieken als
bij de Romeinen navolging te hebben gevonden. Men denke
b.v. aan het Attische feest der Skira, waarbij de priesteres
van Athena en de priesters van Erechteus en Helios in de
feestprocessie onder een grote parasol wandelden. Reeds in
de oudheid werd deze als een daksymbool uitgelegd en op
rationalistische wijze in verband gebracht met de bedekking
van huizen, omdat het jaargetijde zich daarvoor bizonder goed
heette te lenen 18Ook hier zal oorspronkelijk wel het hemel
dak zijn bedoeld naar analogie van den Hó log, het koepel
dak, dat men in de Hellenistische wereld boven het rustbed
van de goden placht aan te brengen, wanneer bij feestelijke
gelegenheden hun beelden ten toon werden gesteld19).
Bizonder duidelijk spreekt die kosmische symboliek in den
keizercultus. In zijn studie over de insignia van de Romeinse
keizers wijst Alföldi op het koepelvormige baldakijn boven
17) Wilhelm II (von Hohenzollern), Ursprung und Anwendung des
Baldachines (Amsterdam, 1939), bl. 17, 19, 21 en 23.
18) E. Gjerstad Das attische Fest der Skira (Archiv für Religions-
wissenschaft XXVII. 1929), bl. 204. 212—213, 219—220.
19) A. Alföldi. Insignien und Tracht der römischen Kaiser (Mittei-
lungen des deutschen archaologischen Instituts, Römische Abteilung L,
1935, bl. 127—128.