25
wikkelde uitlegging af. Godin van den dood blijkens den haar
vergezellenden hond, was Nchalennia volgens Jaekel niet
slechts leven vernietigend, maar ook leven schenkend, zoals
blijkt uit de schaal en de mandjes met appelen, die hij heel
prozaïsch met de echtelijke vruchtbaarheid en den kinder
zegen in verband bracht. Jaekel vatte haar op als een soort
moederlijke Aardgodin, evenwel een Aardgodin, die haar
werkzaamheid beperkte tot het menselijk leven. Ik geloof te
hebben aangetoond, dat zij meer was dan een Aardgodin.
Wel heeft Jaekel echter zeer juist naar voren gebracht, dat zij
haar beschermenden invloed deed gelden over het ganse leven
van den mens, zowel aan deze, als aan gene zijde van het
graf 88
Terwijl de monumenten van het type A ons Nehalennia
tonen in de complexiteit van haar wezen, schijnen die van het
type B meer den nadruk te willen leggen op haar functie als
verwekster van de levenskracht en schenkster van de geluk
zalige onsterfelijkheid. Het type C houd ik voor een uitbeel
ding van haar bizondere hoedanigheid als geluksgodin, hetzij
als beschermvrouwe van handel en scheepvaart, hetzij als
speciale schutsgodin van den mens.
Blijkens de opschriften van enkele gedenkstenen, die de
reden vermelden, waarom de dedicanten de bescherming van
Nehalennia zochten te winnen, of hun dankbaarheid jegens
haar tot uitdrukking wilden brengen, werd zij aangeroepen
„wegens behouden overtocht" (ob metces recte conservatas)
„uit dank voor succes in zaken" (ob meliotes actus), en „voor
het behoud van een kind" (pro salute [f]ili sui) Deze wij
dingen geven met zoveel woorden te kennen, dat zij enerzijds
als heerseres over leven en dood en anderzijds als godin van
geluk en voorspoed werd vereerd. Het merkwaardige hierbij
is, dat de formule ob meliores actus, die de hoedanigheid van
Nehalennia als geluksgodin accentueert, op een reliëfsteen
wordt aangetroffen met een beeltenis van de godin volgens
het type A, dat haar heerschappij over leven en dood sym
boliseert. Blijkt hier niet uit, dat aan haar bizondere hoedanig
heid van geluksgodin een meer algemene voorstelling van de
machtige Almoeder, die leven, dood, en hiernamaals bestuurt,
ten grondslag moet hebben gelegen
Evenmin levert de vraag, waarom Nehalennia op sommige
98) H. Jaekel, Die Hauptgöttin der Istvacen (Zcitschrift für deutsche
Philologie XXIV. 1892), bl. 3Ö9—310.
99) A. W. Bijvanck, Excerpta Romana II 's-Gravenhage. 1935),
nos. 248. 260. 262.