26
monumenten door Neptunus en Hercules vergezeld wordt,
thans nog moeilijkheden op. In een uitmuntende studie over
het funerair karakter van Hercules heeft Bayet aannemelijk
gemaakt, dat Hercules bij Grieken. Romeinen, en Etruskers
in hun verwachtingen van- en hun angsten voor het hierna
maals als een bizonderen beschermer van de mensheid werd
beschouwd. Waarom Omdat van zijn kwaliteiten als sterke,
weldoende godheid een magische kracht uitging voor het
bereiken van de gelukzalige onsterfelijkheid100). Niet alleen
geven hiervan zijn welbekende reizen naar het Land der Ge
lukzaligen blijk, waar een door Plutarchus medegedeelde over
levering hem zelfs als medeheerser met Kronos plaatst101),
maar ook een aantal legenden, waarin Herakles den strijd
aanbindt met de goden van de onderwereld, met name Hades,
Hera, en Poseidon.
De combinatie van Hera en Poseidon als tegenstanders van
Herakles is voor de interpretatie van onze reliëfs bizonder
interessant. Beiden van huis uit chthonische godheden, werd
Hera door haar huwelijk met Zeus in den hemel verplaatst
en kreeg Poseidon de zee tot domein toegewezen 102De
grondgedachte van deze legenden de overwinning van een
sterfelijken held op twee onsterfelijke goden, die verbonden
zijn met de onderwereld, is in wezen geen andere als die van
de wederopstanding en dit doet ons meteen de verklaring aan
de hand voor den zin van de stenen, waarop Nehalennia
tussen Neptunus en Hercules is afgebeeld. Nehalennia, ge
plaatst tussen den god van de zee en de onderwereld en den
na zijn dood vergoddelijkten held van het gelukzalige leven
in het hiernamaals, vindt in deze combinatie, waarmede de
polariteit van dood en leven en tegelijk het Eeuwigheids
beginsel wordt geïllustreerd, de essentie van haar wezen
gekenschetst op een wijze, die hieromtrent niet den minsten
twijfel laat.
Heeft het dan nog zin. om ons af te vragen, of deze Nep
tunus en Hercules misschien de interpretatio romana van in
heemse godheden waren, waarbij men, wat eerstgenoemde
betreft, zou kunnen denken aan een met den Iersen zee- en
dodengod Manannan mac Lir verwante figuur, doch voor wien
wij nochtans geen Gallischen bijnaam kennen Ik geloof van
niet. Evenmin lijkt het nu nog nodig, zich het hoofd te breken
100) Bayet, Hercule fun., bl. 102.
101) Plutarchus, De facie in orbi Lunae. XXVI (ed. F. Diibner).
102) Bayt, t.a.p., bl. 64—68.