29 aan de Noordkust van Gallië naar het Dodenland Brittia (Engeland?)109). Aangezien analoge legenden zijn blijven voortleven bij de bevolking aan de Bretonse kust, een der laatste bolwerken van het Keltendom, dat in Caesar's tijd nog de ganse Noordzeekust tot aan den mond van den Rijn be heerste schijnt dit complex van overleveringen op een oude Keltische traditie terug te gaan 110 Wat is zodoende aannemelijker, dan dat die traditie aan leiding gaf, bij een der voornaamste overtochtspunten van de zogenaamde Dodenzee een heiligdom te stichten ter ere van de grote Heerseres over het Dodenrijk, aan wie de Britse Kelten den naam gaven van Rigantona of Rhiannon. „de Grote Koningin" 111 109) Procopius, Bella Gothica, VIII, 20, 4958 (ed. H. B. Dewing). Vgl. W. Wackernagel, Das Totenreich in Britannien (Zeitschrift für deut- sches Alterthum VI, 1848, bl. 191—192). 110) A. Le Braz, La légende de la mort chez les Bretons armoricains I (Paris, 19123)bl. XLIIIMacculloch, t.a.p., bl. 17. 111) Macculloch, t.a.p., bl. 95 A. Nutt, The celtic doctrine of Re- Birth (The Voyage of Bran, ed. K. Meyer, II, London, 1897), bl. 17.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1948 | | pagina 67