VII Munt- en penningkabinet de heer H. Pieters. Ethnographische voorwerpen Dr Dekker. Kabinet van Natuurlijke Historie de heer P. J. van der Feen. Niet-Europese mollusca de heer L. de Priester. Zeeuws herbarium de heer C. Brakman. Het verslag van den conservator der Zelandia 111 u - strata bericht als volgt: In het afgelopen jaar vond ik gelegenheid de bewerking van het resterende deel der historieprenten enz. voort te zetten ik bracht de beschrijving der aanwinsten ten einde, en daarmede is dit t.a.v. bovengenoemd onderdeel voltooid. Rest nog het ineenzetten van den catalogus, waarmee nog geruime tijd zal zijn gemoeid. Als aanwinsten kunnen worden vermeld 10 kaarten betref fende de inundatie van Zeeland 1944/45, geschonken door den Dienst Landbouwherstel, en een verzameling prentkaarten van Zeeland, geschonken door den heer C. E. Kruysse, te Middelburg. Van bijzonder gebruik valt geen melding te maken. De conservator der zgn. Steenen Kamer deelt mede De heer J. A. Hubregtse te Burgh, die sedert 1911 voor namelijk op Schouwen, maar ook elders in Zeeland veel ar- chaeologica verzameld had, overleed 11 Juli 1940 en had zijn oudheidkundige collectie, benevens vele photographieën en aantekeningen, gelegateerd aan ons Genootschap, dat het le gaat gaarne aanvaardde. Testateur had door een vrij langdurige ziekte geen gelegenheid meer gehad zijn verzameling in over zichtelijken en duurzaam geordenden staat na te laten. Vind plaatsen waren veelal met wit krijt summier aangeduid. De heren J. Hoogenboom en J. M. de Nooyer, beiden te Renesse, die door Hubregtse nog tijdens zijn leven van verschillende gegevens op de hoogte gebracht waren en die de streek ken den, hebben na het overlijden van Hubregtse de collectie nauwgezet van vermeldingen der vindplaatsen voorzien en in 231 colli verpakt. Daar tijdens den oorlog geen toestemming voor transport naar Middelburg werd verkregen, is alles onder

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1948 | | pagina 7