32 2) In de polder van Egidius Tolnaers, 1348 in cultuur gebracht, liggende ten westen van Hugevliet bij Gater nesse, met een oppervlakte van 8 gem. In de vijf volgende polders echter hief St. Pieter de tienden alleen 1Willemssoens-polder, grenzende aan de polder van Gillis Tollenaar (11 gem.) 2) Meeus Meeussoens-polder bij Gaternesse (20 gem.), die in 1358 ook overstroomd lag 3) Ser Gerard Moers-polder ten Oerden 12(18 gem.) 4) Meester Kerstiaens-polder, ten westen van ten Oerden (11 gem.), ten tijde van het sluiten dezer overeenkomst aan Walter Everaerd toebehorend 5) polder Briffeuil of Cysoing bij ten Oerde en ter Couder Yden 13(18 gem. In dezelfde buurt lag ook nog een nieuwe polder, door de heer Wouter Everaerd in 1357 bedijkt, 25 gem. groot, waar de tienden weer gemeenschappelijk door beide partijen ge heven werden. Vergelijken wij nu eerst het kaartje, dan vinden wij, mèt de opgave van het tiende deel der oppervlakte, waarop men rechten kon doen gelden, van rechts naar links Ultra Havene Polrus Domini Ger. Moers, V/i mensuras er onder staat één punt, voorstellende het recht, dat St. Pieter hier alleen de tienden hief. De verdronken polder van 10 gem. wordt voorgesteld door het rechthoekje links beneden de vorige polder. Er staat even eens één punt bij. 12) Ten Oerde of te Noerde komt reeds voor in Melis Stoke s Rijm- kronijk, waar hij de tocht van de latere graaf Willem III van Holland naar Vlaanderen (1303) beschrijft. Bij ten Oerde scheepten ziin troepen zich weer in, om na de voorspoedige tocht naar ter Hofstede, op het eiland Cadzand, zich weer terug te trekken naar Zeeland. Ook in 1436 wordt het plaatsje vermeld, wanneer de Engelsen een inval doen in de ambachten van Oostburg en IJzendijke. Zij landden tussen Groede en ten Oerde, (J. H. van Dale, Proeve tot toelichting eener plaats uit Melis Stokes Rijmkronijk. Bijdr. Gesch. Zeeuwsch-Vlaanderen I, p, 346351), dus vanuit de Honte. De rekening van St. Pieter No. 1515, a° 1435 (Rijksarchief Gent), spreekt o.avan den onvoirzienliker scade en de verlieze, die zy ghehad hebben in den groten storem ten tyden als dlnghelsche laghen met haerer vlote ten Noorden ende barenden in beede ambochte van Öostburg ende Ysendyke. 13) Couder Yden wordt reeds in 1239 vermeld, als Philips van de Woestine aan de landeigenaars van de watering Oostburg toestaat, hun water af te voeren door zijn leen ..Bardenezande apud Coudehide" (van Lokeren a.w. I, p. 268, no. 542). Baarzande lag ten oosten van Groede.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1948 | | pagina 72