49 geschied een maand later verleenden de Staten van Zeeland hem landwinning sureté de corps) voor acht maanden, in December 1657 verlengd voor een jaar, doch op voorwaarde dat hij gedurende dien tijd niet binnen Walcheren zou komen. ,,Na serieuse deliberatie'' werd 29 November 1659 besloten hem bij terugkeer van de Wilde Kust, ,,daer hij jegenwoordich is", brieven van remise te verlenen7Daarmee was hij volledig gerehabiliteerd. Inmiddels was hij door de Kamer Zeeland der W.I.C. in Jan. 1658 tot commissaris later was de titel commandeur der toen juist gevestigde kolonie Essequibo benoemd 8). In Juni d.a.v. had hij zijn post betrokken en zond hij zijn kartografisch hart was spoedig weer boven ge komen naar Middelburg een „corte beschryvinge van de revieren Demerary. Issequepe. Boumerone (Pommeroon) ende Marroque (Moruca), gelegen aen de cust van Goujana, anders genaempt de Wilde kust, nu Nova Zelandia", waarvan voor ieder der commissarissen een copie werd vervaardigd9). In 1662 echter is hij reeds overleden 9 November 1662 stond zijn weduwe „binnen" bij de Heren van de Kamer Zeeland der W.I.C.te kennen gevende dat zij haar mans plantage had verkocht 19). De „fugytijff" van 1656 11was in de West blijkbaar spoedig tot zekere welstand gekomen 23 Nov. kreeg zijn weduwe op haar verzoek toestemming te mogen verkopen „alle soodanige vaste goederen soo slaven, meubi laire als andersdoor haar man in Nova Zelandia nage laten 10Hun „soontje" Sebastiaan12werd als klerk op 's Compagnies kantoor toegelaten „om te sien ende te proeven sijn capaciteit" 13). Dus eindigde vroegtijdig het leven van een man, wiens 7) Statennotulen 13 Dec. 1655. 4 Dec. 1657, 29 Nov. 1659. 8) Resolutiën nieuwe kolonie Isekepe (archief W. I. C. kamer Zee land no. 33) i. d. 24 Jan. 1658. 9) Alsv. i. d. 19 Aug. 1658. 10) Not. kamer Zeeland W. I. C. i. d. 11) H. M. Kesteloo. De stadsrekeningen van Middelburg 16501675 (Archief Z. Gen. VIII 4) p. 62. 12) Onder de in Oostkapelle tussen 1649 en 1655 gedoopte kinderen (Kesteloo, Oostkapelle p. 127) wordt hij niet genoemd. 13) Notulen alsv. i. d. 1663 Aug. 23. Hij beviel goed en werd 27 Maart 1664 vast aangenomen op een jaarlijks traktement ,,naer verdienste 1667 Mei 23 volgde zijn benoeming tot kassier. Als onderpand voor de vereiste borgtocht werden gesteld een huis in de stad en enige landen in Oostkapelle. hetgeen op zekere welstand wijst. Vermoedelijk is hij de Sebastiaan Goliath, die in 1676 in de stadsrekeningen van Middelburg als makelaar voorkomt (Kesteloo, Stadsrekeningen 16751700 (Archief Z. Gen. VIII 4) p. 127.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1948 | | pagina 93