67
ook het onderwijs van Janus Belosius (op wie ook Hondius
een lijkzang dichtte) en Petrus Montanus, die in 1600 prae-
ceptor werd van de Latijnse school te Middelburg. Of Belosius
en Montanus ook aan de Vlissingse school verbonden waren,
dan wel aan de jongens privaatlessen gaven, is niet duidelijk.
Het is lang niet uitgesloten dat Heinsius de Latijnse school
tegelijk heeft bezocht met de jonggestorven Adriaen Willemsz
(Adrianus Guilielmi) 81die in Vlissingen geboren was en
er naar alle waarschijnlijkheid zijn jeugd heeft doorgebracht.
Als jong medicus was hij een van de eerste Nederlanders, die
zich op de studie van het Arabisch toelegde ter wille van zijn
eigenlijke vakstudie, maar de dood maakte, in 1604, een schie
lijk einde aan zijn veelbelovende loopbaan. Heinsius gedacht
hem in een Grieks lijkdicht 82
Op 26 Juli 1586 werd de zestienjarige Daniël als student te
Franeker ingeschreven een kanttekening in het album studio-
sorum noemt hem dan al ,,vir inter literatos princeps". Twee
jaar later trekt hij naar Leiden, waar hij meer kon opsteken
en waar hij zich weldra, ondanks het aanvankelijk verzet van
zijn vader, die hem voor de rechten bestemd had, geheel aan
de filologie wijdde. Al spoedig trok hij de aandacht en al in
Mei 1602 kreeg hij van curatoren verlof om colleges te geven
over Latijnse dichters. Dit werd het begin van een weten
schappelijke loopbaan, die zijn naam ver over de grenzen van
zijn land en zijn tijd zou verbreiden, als hoogleraar en biblio
thecaris van de Leidse Universiteit, als historieschrijver van
Gustaaf Adolf en van de Staten van Holland, als secretaris
van de Dordtse synode, maar bovenal als de grote vertegen
woordiger der Leidse filologie en, dit laatste naar onze ge
voelens ten onrechte, als de toonaangevende dichter van
zijn tijd.
Aan zijn verblijf in Vere kan Heinsius niet of nauwelijks
een herinnering bewaard hebben, maar van Vlissingen uit zal
hij er zeker nog wel eens heen gewandeld zijn. Op later leeftijd
heeft hij dankbaar de gastvrijheid herdacht, die er hem en zijn
ouders bewezen was, en terugkerend komt hij er niet als
vreemdeling, zoals hij in een van zijn gedichten uitdrukkelijk
vaststelt 83
Enkele weken vóór de Groot was hun gemeenschappelijke
vriend Johan Boreel (15 771629 84), de latere raadpensio
naris van Zeeland, in Middelburg getrouwd met Agnes Hay-
man. Boreel, die zes jaar ouder was dan de Groot, was twee
jaar na deze in Leiden komen studeren en had zich 11 Juli