80 mans, wiens weduwe Margaretha de Piquere in 1600 her trouwd was met Enochs oom Jan de Wale, die in Amsterdam woonde. Daar werd op 28 November 1604 het huwelijk tussen Enoch en Maria voltrokken. De jonggetrouwden bleven eerst bij de ouders van de bruid inwonen, maar in Augustus 1605 huurde Enoch een huis op de Vijverberg in Den Haag, waar hij waarschijnlijk weer de advocatuur heeft uitgeoefend. Al in 1603 was hij voorgesteld als raadsheer in de Raad van Bra bant, maar niet benoemd. 23 Maart 1609 volgde hij Caspar van Vosbergen als pensionaris van Vere op, wat hij tot zijn dood, op 26 Sepember 1621, gebleven is. Zijn kinderen trouwden met zoons en dochters van aanzienlijke Zeeuwse families en een van zijn zoons werd rekenmeester van Zeeland. Men vraagt zich af hoe het mogelijk is, dat de naam van deze Veerse vriend nooit in de brieven van de Groot, noch in die van zijn vrouw of zijn zwager genoemd wordt. Een zeer bijzondere betrekking bestond er tussen de Groot en Simon van Beaumont (15741654) 147In 1601 had deze Dordrechtse patriciërszoon zich in Middelburg gevestigd en was hij getrouwd met Aarnoudina van Rosenburg, die ik voor een afstammeling van het Middelburgse regentengeslacht In Roosenburch zou willen houden. Al in datzelfde jaar kende hij de toen nog maar achttienjarige de Groot al, zoals blijkt uit een brief die hij aan zijn Leidse leermeester Paullus Merula schreef en waarin hij hoog opgaf van de grote geleerdheid van zijn jonge vriend, „extra omnem comparationis aleam adolescens, olim supra viros puer, mox nee sibi ipsi confe- rendus, dum nusquam consistens, magnis indies incrementis praevertit semper praesentium laudem" 148Vier jaar later verzocht hij de Groot uit naam van Jacobus Gruterus, de rector van de Latijnse school te Middelburg, om zijn bemiddeling de zoon van Gruterus wilde zich namelijk aansluiten bij Meur- sius, die met de zonen van Oldenbarnevelt een studiereis zou maken. Deze brief149is het enige bewijs dat de beide mannen, die elkaar in de loop der jaren meer en meer geest verwant zouden worden, ook met elkaar gecorrespondeerd hebben, In 1606 werd Beaumont tot tweede pensionaris van Middelburg aangesteld naast Apollonius Schotte- Toen de Groot twee jaar later trouwde, werden zijn betrekkingen met Hen jongeman, boven elke vergelijking verheven, weleer een knaap die boven mannen uitrees, weldra alleen nog maar met zich zelf vergelijk baar, zolang hij, nergens halt houdend, van dag tot dag in kunde toe nemend, steeds de lof van zijn tijdgenoten vooruitloopt.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1949 | | pagina 114