89 (f 1605), 1587, 1590 en 1594 burgemeester van Middelburg, 1599 gecom mitteerde raad, was Magdalena Nicolaesdr. van Stapel. Zij was doop getuige bij de doop van Nicolaes Campe, 23 Februari 1607, een der zoons van Jacob Campe en Martha van Reigersberch. Klaarblijkelijk is zij de moeder van Nicolaas Meyroos, die als Nic. Meyroos, Middelburgensis, 4 Januari 1608 als jur. student te Leiden werd ingeschreven. Een brief aan de Groot van hem, uit 1609, werd geveild in de auctie H. W. Ty- deman (1865), V, no. 949, Brandt en van Cattenburgh, t.a.p. blz. 209, noemen onder de „bloetvrienden", die kort na het vonnis in Mei 1619 tot de Groot werden toegelaten, ,,zijn neef Meiros", waarschijnlijk de zelfde Nicolaas. In Grotius' Memorie van mijne intentiën", waaruit Brandt waarschijnlijk geput heeft, heet hij echter Mierop. - Briefwisseling, I, blz. 331, noot 6. In de genealogie van de Brabantse familie van Stapele, door W. J. F. Juten (Taxandria, 16 (1909), blz. 252-257), komt geen Claes of Nicolaes voor. De in hierboven, noot 2 aangehaalde genealogie, die in hs. op het R. A. in Zeeland berust, noemt Mayken Clais (Marie Nicolai) „descendue de la noble familie de ce nom qui dès l'an 1300 a donnée des bourgemaistres a la ville de Bruxelles". 17) En niet in 1643, zoals L. Knappert, N. N. B. W., II, kol. 1182, opgeeft en zoals ik hem naschreef in Archief Z. G. d. W., 1946-1947, blz. 1. - De juiste sterfdatum blijkt uit een brief van haar dochter Maria aan Maria's zoon Dirk, van 16 November 1638. - Brieven van Maria v. R„ blz. 228. 18) T.a.p., no. IX (28 Maart 1621). 19) T.a.p., no. V (ongedateerd). 20) G. J. Vossii et clarorum virorum ad eum epistolae (Londini, 1690), no. CCCXLV. 21) Suburbanum Reigersbergiorum. - Grotius, Poëmata (1670), p. 286. - Ik citeerde alleen het eerste gedeelte van dit Latijnse gedicht. 22) Zelandia Illustrata. I (Middelburg, 1879), blz. 670. 23) E. Wolff-Bekker, Walcheren, in vier gezangen (Hoorn, 1769), blz. 190-193. 24) P. J. Meertens. Het album amicorum van Jonas van Reigersberch (pl.m. 1578-1611) (Archief Z. G. d. W., 1946-1947, blz. 1-39). 25) In 1605 verdedigde hij onder Petrus Bertius een disputatio De fortitudine (over de moed). 26) Briefwisseling, I, no. 104 (25 Juni 1607). 27) T.a.p., I, no. 105 (23 Juli 1607). 28) Brieven van Maria v. R., blz. 8. 29) Zie over haarNagtglas, II, blz. 483-485 N. N. B. W., II, kol. 1181-1185 (L. Knappert) Adr. Stolker, Maria van Reigersberch, nader gekenschetst uit hare onuitgegevene eigenhandige brieven - Vaderl. Letteroefeningen, 1824, II, blz. 176-184, 318-330, 482-488, 519- 527 H. M. C. van Oosterzee, Maria van Reigersbergen. - Zeeland, 1854, blz. 208-219 ;(W. J. F. Nuyens), Maria van Reigersbergh. - Volks almanak voor Nederlandsche Katholieken, 1876, blz. 197-217 H. Brug- mans, Maria van Reigersberch. - De Nederlandsche Spectator, 1903, blz. 147-149 idem, idem. - De Tijdspiegel, 1903, II, blz. 333-366 M. S., Maria van Reigersbergh. - De Katholiek, CXXIV, 1903, blz. 151- 183; L. Knappert, Maria van Reigersberch. - Onze Eeuw, 4 (1904), II, blz. 234-258 Cath. Bruining, Leven en karakter van Maria van Rei gersberch. - De Gids, 1925, III, blz. 17-41 - J. L. Walch, Vrouwen van formaat. Een galerij van vrouwen uit Nederlands verleden (Amsterdam,

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1949 | | pagina 123