95 tweede zoon was Johan van Vosbergen, van 16251645 gecommitteerde raad en rekenmeester van Zeeland (Nagtglas, II, blz. 898), over wie Nicolaes v. R. terloops schrijft in no. 9 (18 Maart 1625), blz. 33. De jongste zoon was Josias van Vosbergen .(Nagtglas, II, blz. 898), die te Vere geboren was, bevriend was met Jonas van Reigersberch en zijn broer Johan is opgevolgd als rekenmeester van Zeeland. In 1627 trad hij als zodanig af. Hij was Gomarist, werd September 1614 ouderling van de Nederd. Herv. gemeente te Middelburg en was in 1618 een van de Zeeuwse afgevaardigden naar de Dordtse synode. Maria noemt hem als ,,ons neef Josias" in een brief aan Nicolaes (Brieven van Maria v. R,, no. XL (27 Augustus 1627), blz. 159. Nicolaes noemt hem in een brief aan Maria (t.a.p., no. Ill (2 Juli 1625), blz. 292) en in een brief aan de Groot (Brieven van Nicolaes v. R., no. XXXV (2 Juli 1628), blz. 109). Een van de beide broers van Caspar is bedoeld in de brieven van de Groot aan P. Cunaeus (Briefwisseling, I, no. 455 (22 Mei 1616) en die aan Caspar van Vosbergen (t.a.p., II, no. 582 (30 Augustus 1618), blz. 1In de laatste schrijft hij, dat hij door Caspars broer en nog een ander goed vriend Zijn Excellentie had doen bidden, Walaeus tot hem te willen zenden. Uit dezelfde brief blijkt dat de Groot met advies van een der beide broers zich voorgenomen had, ,,yet in te stellen tot accom modatie van de Predistinatie ende 't gunt daeraen hanght" (blz. 2). Uit een brief van de Groot aan Nicolaes (t.a.p., II, no. 876 (26 Januari 1624)) blijkt, dat Josias hem vóór zijn arrestatie gepolst had, of hij ,,soude willen toestaen de souverainiteyt, dye men wilde defereren aen de Staten Generael". 113) Ad Gasparum Vosbergium. - Heinsius, Poëmata (1610), p. 9294. Ook van dit gedicht heeft Heinsius pas in de latere drukken de titel verlengd tot Ad Gasparum Vosbergium, post pactas inducias. Hierboven (n. 83) is er al melding van gemaakt. 114) Zij was bij haar huwelijk weduwe van Johan Hesse, heer van Piershil, en stierf 3 October 1638, 59 jaar oud. In de Sint Jacobskerk te 's-Gravenhage werd een grafmonument voor haar opgericht. P. C. Bloys van Treslong Prins, Genealogische en heraldische gedenkwaardig heden in en uit de kerken der provincie Zuid-Holland, II A (Utrecht, 1922), blz. 20. 115) In nuptias D. Caspari Vosbergii, et lectissimae matronae Bar- barae Panhusiae. Aliud. Heinsius, Poëmata (1610), p. 366367, p. 367—368. 116) Jacobus Trigland, Kerckelycke geschiedenissen (Leyden, 1650), blz. 908. 117) Brieven Maria v. R.. blz. 71, 108, 123, 169, 185, 224. 118) T.a.p., no. XLVII (11 November 1628, Maria aan Nicolaes v. R.). 119) Briefwisseling, II, no. 920 (2 September 1624, Maria aan de Groot). 120) T.a.p., II, no. 582 (30 Augustus 1618). 121) Brieven Nicolaes v. R., no. CLXIV (2 November 1637), blz. 404. 122) Brieven Maria v. R., no. XLVII. 123) Zie over hem Nagtglas, I, blz. 165 N.N.B.W., I, kol. 745—746 (H. J. A. Ruys). De la Rue noemt hem niet. 124) Zie over hem Nagtglas, I, blz. 164 N.N.B.W., VI, kol. 448449 (F. Vogels). Hij was eerst getrouwd met Anna Schets (van Grobbendonck) (f September 1606). Zijn tweede vrouw was een (oudere zuster van Lucretia van Trello, aan wie Huygens zijn Ooghen- troost (1651) heeft opgedragen. De genealogieën van de familie van Dorp vermelden, dat uit het eerste huwelijk van Frederiks vader Arend

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1949 | | pagina 129