IX
Niet-Europese mollusca de heer L. de Priester.
Zeeuws herbarium de heer C. Brakman.
De conservator der Zelandia Illustrata vond in het
afgelopen jaar gelegenheid de voorlopige beschrijving van het
derde deel van de nieuwe catalogus, aan de historieprenten
enz. gewijd, af te sluiten. Bijzondere aanwinsten vallen niet
te vermelden; het gebruik der verzameling geeft geen reden
tot bijzondere opmerking.
De conservator der vroeg-historische voorwer
pen heeft het volgende verslag uitgebracht
„Door de vondsten van de laatste jaren weten wij, dat
een paar eeuwen na het begin onzer jaartelling geheel Wal
cheren bewoond was. Hierop volgde een langdurige inundatie.
Over de natuurlijke oorzaken dezer overstroming spreek ik
nu niet, ook al omdat deze nog niet goed bekend zijn. De
gevolgen van een inundatie echter kennen wij allen de zee
slijpt hier brede kreken en kolken uit en laat elders slib of
zand bezinken. De inundatie of reeks van achtereenvolgende
inundaties, waar wij nu over spreken, duurde waarschijnlijk
ongeveer vier eeuwen, van 400 tot 800 na Chr. De klei en
de zavel, die in dezen tijd zijn afgezet, vormen den huidigen
bodem van een groot deel van Walcheren, den bodem, waarop
de tarwe en de aardappels verbouwd worden en het vee
weidt, en waarop de meeste steden, dorpen en boerderijen
van Walcheren liggen.
Tussen 500 en 850, terwijl dus het grootste gedeelte van
Walcheren vloeide, was er even ten Noord-Oosten van het
tegenwoordige dorp Domburg een goedbevolkte plaats, waar
handel bloeide en welvaart bracht, een plaats, die de aandacht
trok van bisschoppen en vreemde veroveraars. Wij weten dit
door de begraafplaatsen, die daar lagen en door de vele munten
en metalen lijfsieraden, die men daar verzameld heeft en die
waarschijnlijk uit de graven afkomstig zijn. Een betrouwbare
datering dezer bewoning kunnen wij opmaken uit de munten