96
van Dorp (15281600) met Maryken Booms Hugendr. (een Zuidbeve-
landse) een dochter geboren is, van wie verder niets bekend is. Van de
vier dochters uit zijn tweede huwelijk, met Antoinette Grillet, een dochter
van de baljuw van Tournehain, in Artois, zijn de namen en de huwelijken
bekend. Er is dus alle aanleiding de onbekende dochter uit het eerste
huwelijk als de eerste vrouw van Pieter van Reigersberch te beschouwen.
125) Brieven Maria v. R., no. XXVI (5 September 1624, aan Nico-
laes), blz. 110111.
126) Zie over hem De la Rue, Staatk. en heldh. Zeeland, blz.
145—148; Nagtglas, I, blz. 163—164; N.N.B.W., VII, kol. 377—378
(A. Mulder). Hij was de tweede zoon van Frederik van Dorp en
Anna Schets.
127) Brieven Maria v. R., no. XIV (11 Maart 1622). De aldaar door
Rogge geopperde mogelijkheid, dat met deze nicht van Dorp Sara van
Baerle, de vrouw van Philips van Dorp, bedoeld zou zijn, heeft hij zelf
al verworpen (Verbeteringen, blz. 327), omdat zij pas in 1631 met van
Dorp trouwde.
128) Zie over haar Theod. Jorissen, Constantin Huygens, I (Arnhem,
1871), blz. 171—176, 186—187; N.N.B.W., I, kol. 744—745 (H. J. A.
Ruys) C. Hollestelle, Het meisje van Constantijn Huygens (Sinte Geer-
truydtsbronne, 2 (1925), blz. 6971). Haar geboortejaar is onbekend,
maar moet tussen 1587 en 1599 liggen ook haar sterfjaar kennen we
niet, maar in 1660 was zij nog in leven.
129) Brieven Maria v. R., no. LXVII (16 October 1638, aan haar
zoon Dirk), blz. 224225.
130) Brieven Nicolaes v. R., register i.v.
131) Zie over hem: Meertens, de blz. 462, n. 141, genoemde bronnen.
132) Zoals blijkt uit een brief van Apollonius Schotte aan Walaeus
van December 1609, afgedrukt in Ant. Walaeus, Opera omnia (Lugd.
Bat, 1647), II, p. 385.
133) Briefwisseling, I, no. 214 (1 November 1611). Het antwoord
van de Groot; no. 215 (11 November 1611), Walaeus' antwoord: no.216
(1 December 1611), dat van de Groot: no. 221 (11 Januari 1612) en
tenslotte weer dat van Walaeus: no. 232 (April 1612).
134) T.a.p., I, no. 410 (5 Juni 1615). Walaeus' antwoord: no. 411
(midden Juni 1615), dat van de Groot; no. 412 (29 Juni 1615).
135) T.a.p., I, no. 436 (29 November 1615).
136) T.a.p., I, no. 559 (omstr. 10 Januari 1618, de Groot aan G. J.
Vossius) en no. 577 (14 Juli 1618, aan dezelfde).
137) T.a.p., II, no. 582 (30 Augustus 1618), blz. 12 en no. 583
(13 September 1618), blz. 6.
138) T.a.p., II, no. 622 (26 Maart 1621).
139) Brieven Maria v. R., no. XL (27 Augustus 1627, aan de Groot),
blz. 157.
140) J. Walaeus, Vita Ant. Walaei, vóór de Opera omnia, I.e.,
p. 641 aangehaald bij ter Horst, t.a.p., blz. 134.
141) Zie voor de familie Pottey Nagtglas, II, blz. 425427. De
volgende bijzonderheden zijn in hoofdzaak ontleend aan twee genealogieën,
die in hs. berusten op het Centraal Bureau voor Genealogie te s-Graven-
hage. Aangezien van Enoch Pottey tot dusver weinig of niets bekend was,
heb ik hem wat uitvoeriger besproken. In het Diarium Everardi Bronc-
horstii, uitgegeven door J. C. van Slee (Werken H.G., 3de serie, no. 12)
('s-Gravenhage, 1898), komt zijn naam in 1593 en 1594 herhaaldelijk voor.
Zijn grafsteen was tot 1812 in de Grote Kerk van Vere zie P. C. Bloys