109
De Vos vermeldt, dat Boeye als gevolg van tegenslag
in zaken, veroorzaakt door de drukkende bepalingen op de
handel in de Franse tijd, in 1816 Zierikzee verliet en zich te
Antwerpen vestigde. Er heeft een door hem gehouden dag
boek bestaan dat later vernietigd schijnt te zijn waarin
allerlei merkwaardige zaken gestaan zouden hebben o.a. met
betrekking tot het assureren van schepen ter visserij.
Het is slechts mogelijk geweest omtrent hen, die op deze
schilderijen voorkomen, niet dan schetsmatig enkele trekken
weer te geven1). Van enkele zijn zeer spaarzame gegevens
bekend, van andere zou men alleen al een artikel kunnen
vol schrijven.
De hierboven behandelde schilderstukken vormen met het
schilderij van de zeiknering en met twee geschilderde kaarten,
de een van Schouwen en Duiveland, voorzien van de wapens
van alle daar gelegen gemeenten, de ander een plattegrond met
de voornaamste gebouwen van Zierikzee, een kostbaar bezit.
Tenslotte nog een enkel woord over de schilder Loncke.
Van de negen regentenstukken, welke Zierikzee thans
bezit, zijn er vijf van zijn hand.
In het Tijdschrift Oud-Holland'' behandelt mr Staring
in no- VII van zijn serie schetsen over weinig bekende por
trettisten Jacob Lambertsz. Loncke. De merktekenen van de
beide eerste schilderijen van het gezin Hollenboom waren
Jacob Lamberts fee." en het derde is gemerkt „Anno 1623,
jacob 1. loncke F."
Vermoedelijk, aldus mr Staring, was Loncke te Zierikzee
niet uitsluitend portrettist en zal hij ook wel ander werk ge
leverd hebben, dat anonym of onder geleende of gestolen
naam nog heden ten dage voortbestaat.
De portretten, welke van de hand van Loncke bekend
geworden zijn en hiervan valt nog een tweetal van het echt
paar Le Mire-Walleran te vermelden hebben volgens de
schrijver een sterk Antwerpse inslag en het moet dan ook niet
uitgesloten geacht worden, dat de schilder een leertijd in die
stad heeft doorgemaakt. Het is echter volgens mr Staring
niet waarschijnlijk, dat Loncke van Antwerpen afkomstig is,
omdat de naam Loncke of Loncque in verschillende delen van
1De gegevens hiervoor zijn vrnl. ontleend aan het werk van P. D.
de Vos, De vroedschap van Zierikzee (Middelburg, 1931).