EEN LATIJNSE SCHOOL TE OOSTBURG DOOR Dr H, W. FORTGENS. Op de lijst van adressanten van de Missiven, die in 1816 uitgingen van den Commissaris-Generaal voor het Onderwijs en voor de Kunsten en Wetenschappen en die bestemd waren voor de Colleges van Curatoren van de talrijke Latijnse scholen in de Noordelijke gewesten van het nieuwe Koninkrijk1), wordt ook genoemd het College van Curatoren van de Latijnse school te Oostburg. Nu deed zich echter het merkwaardige feit voor, dat men in Den Haag op deze circulaires nooit antwoord ont ving van Oostburg de viri amplissimi aldaar bleven zich in een hooghartig stilzwijgen hullen. Eindelijk ontving de Commis saris-Generaal op 22 October 1816 uit Oostburg een uitvoerig schrijven 2), dat wij hier in verkorte vorm weergeven. De ondertekenaars van het stuk, de Oostburgse ingezetenen C. A,, van Casteel, J. Risseeuw en Joh, Seckebolle, noemen zich ,,de Raad van Administratie der voormalige Secondaire School te Oostburg". Allereerst vragen zij verschoning voor de nala tigheid in de beantwoording van stukken, afgezonden aan het adres van Heren Curatoren der Latijnse School te Oostburg. De reden hiervan is „omdat er diergelijke Curatoren niet aan wezig zijn, en er geene eigenlijke Latijnsche School bestaat". Tot de veronderstelling van het bestaan van een dergelijk instituut was men in Den Haag gekomen door een brief van den Districts-commissaris van 19 December 1815. Deze had in genoemd schrijven er bij den Commissaris-Generaal van het Onderwijs op aangedrongen, dat de school te Oostburg, bij Keizerlijk Besluit van 25 Augustus 1804 aldaar gevestigd onder de benaming van Secondaire School, mocht blijven bestaan, „om in hoop van meerdere bloei, die eenmaal tot de rang van Latijnsche School te kunnen verheffen". Verder lezen 1) A. R. Archief. Inventarissen van de archieven afkomstig van de Departementen van Algemeen Bestuur. I Departement van Binnenlandse Zaken (1908), nr. 2672. 2) Ibid, stuk nr. 302.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1949 | | pagina 153