XXVI
kaveling Walcheren en de Dienst Uitvoering Werken doen
wat zij kunnen om bergjes in Zeeland te behouden en het
onderzoek ervan te bevorderen. Toch zijn in de laatste jaren
nog telkens bergjes beschadigd of geheel afgegraven. Effec
tieve bescherming van alle percelen, die in de bodem archaeo-
logische gegevens bevatten, is dringend nodig. Dit geldt niet
alleen voor bergjes, maar ook voor andere percelen, waar
duidelijke sporen van oude bewoning waargenomen zijn. Het
doel dezer bescherming moet niet zijn, zulke percelen tot in
lengte van dagen alle onveranderd te laten liggen, maar ten
eerste, indien graafwerk in deze percelen nodig is, het zo in
te richten, dat deskundigen vooraf zoveel mogelijk oudheid
kundige gegevens eruit halen, en ten tweede, zoveel te be
houden, dat ook latere generaties met nieuwe methoden ar-
chaeologisch onderzoek kunnen doen. Het gaat bij dit alles
niet zozeer om het opgraven van oude voorwerpen, als wel
om grondstructuren, die slechts bij deskundige opgraving
zichtbaar gemaakt, opgemeten en afgebeeld kunnen worden."
Als conservator van het Kabinet van Natuurlijke
Historie berichtte de heer Van der Feen
,,In de opstelling voor bezoekers konden nog geen verbete
ringen worden aangebracht, hoe nodig deze ook zijn.
Van ambtenaren der Nederlandsche Heide Maatschappij
ontvingen wij het basale stuk van een onderkaaksbeen van een
Groenlandse Walvis, Balaena mysticetus L., gevonden in
weiland onder Buttinge. Als de Nederlandse walvisvaarders
in de 17e en 18e eeuw in de Noordelijke IJszee een walvis
hadden afgespekt, zetten zij de beide onderkaaksbeenderen
rechtop tegen de mast van hun schip en vingen de olie
„kneukolie"op, die eruit droop. Na thuiskomst plaatste men
deze smalle, tandeloze, 5 a 6 m lange kakementen in de wei
landen om als schuurpaal voor het vee te dienen. Tot 1935
(Archief, 1936, p. XIX) stond zulk een kaak in een weiland
aan de Breeweg (gemeente Middelburg). Het bovengronds
geplaatste gedeelte dezer schuurpalen verweerde, brak af en