6 en over het water geschiedde10). Zouden wij hierbij niet tevens denken aan de Bretonse legende, volgens welke de ziel, eenmaal van het lichaam gescheiden, de reis in het hier namaals niet kan volbrengen zonder hulp van een boot11 Of aan de door Gervasius van Tilbury medegedeelde sage van een grafveld bij Arles aan de Rhone, Campus Elysius geheten, waarheen de doden werden vervoerd op geheimzinnige sche pen, alleen voortbewogen door den stroom12)? Het schip als symbool van den overtocht naar het rijk van den Dood is ons bekend van Griekse grafmonumenten. Men treft het insgelijks aan op Christelijke sarcofagen13). Uit de onderstaande voorbeelden moge blijken, dat ook de Gallo- Romeinse funeraire kunst met dit motief vertrouwd was. Op een te Marseille gevonden grafmonument, dat een Griekse inscriptie draagt uit de tweede eeuw van onze jaartelling, komt de afbeelding voor van een boot, volgens Espérandieu herinnerend aan de veerboot van de onderwereld. Een even eens te Marseille ontdekt reliëf, waaraan men een funerair karakter toekent, vertoont een open boot, waarin twee per sonen - waarschijnlijk een man en een veerman zijn ge zeten14). Verschillende grafstenen, uit Narbonne afkomstig, laten zeilboten zien, waarvan er bij één uit den achtersteven een gesluierd vrouwenhoofd, ongetwijfeld dat van een be schermgodin, oprijst15). Ten slotte wil ik nog wijzen op een vroeger te Narbonne aanwezig fragment van een reliëf, dat helaas verloren ging en waarvan alleen een tekening bewaard is gebleven, met het borstbeeld van een jeugdige mannen figuur, waarnaast een slang is afgebeeld, die naar den jonge ling toekruipt. Boven de slang en het mannenhoofd bevindt zich een vrachtboot16De aanwezigheid van de slang maakt het evident, dat wij ook hier met een grafmonument te doen hebben 17 10) P. Lambrechts, De godsdienst der Kelten in F. Huby, Christus. Handboek voor de geschiedenis der godsdiensten (Utrecht, 1949), bl. 365. 11) Sébillot, t.a.p., bl. 151. 12) Gervasius van Tilbury, Otia imperialia (ed. F. Liebrecht) (Han nover, 1856), bl. 42 vgl. M. Ninck, Die Bedeuting des Wassers im Kult und Leben der Alten (Leipzig, 1921), bl. 133134. 13) H. Usener, Die Sintfluthsagen (Bonn, 1899), bl. 217219 en de t.p. aangehaalde bronnen. 14) E. Espérandieu, Recueil général des bas-reliefs de la Gaule romaine I (Paris, 1907), nos. 80 en 53. 15) T. a. p., nos. 683, 686, 687, 690. 16) T. a. p., no. 816. 17) Lambrechts, Contributions, bl. 48.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1949 | | pagina 40