12
Na deze eerste mislukking poogden de verwanten van
Elfard hun rangen uit te breiden. Te dien einde sloten zij
samen met het geslacht Van de Steene in 't geheim vrede met
de bloedverwanten van Willen f. ser Boudins met wie zij in
vete leefden omwille van de moord op deze laatste.
Kort daarop, waarschijnlijk einde December 1309, werd de
burgemeester van Aardenburg Jan Pieters zone door gehuurde
klerken vermoord. In zijn persoon meenden de Leliaards de
ambachtslieden in 't algemeen te treffen. De graaf liet dit
misdrijf berechten door de schepenen van Aardenburg. Een
tweetal handlangers werd ter dood gebracht.
De kerkelijke overheid wordt er nu ook bij betrokken. Op
aandringen der opstandelingen werpt de bisschop van Doornik
het interdict over de stad. De deken van Aardenburg keurt
deze maatregel goed de pastoor van Sint Baafs niet. De
schepenen samen met de graaf gaan onmiddellijk in beroep
voor de Paus. Te dien einde wordt de abdis van Spermalie
naar Rome gezonden.
Ter gelegenheid der vernieuwing van de wet (ca. 2 Febr.
1310) werden de Leliaards weer genegeerd. Dadelijk gingen
zij over tot het werven van aanhangers onder het volk om een
opstand te verwekken en de pas aangestelde magistraat op
zij te zetten. De graaf echter zond zijn onderzoekers naar de
stad. De opstandelingen, waaronder weer klerken voorkwa
men, werden veroordeeld en een deel in de gevangenis ge
worpen. Alle verbonden zij zich onder eed de vrede te
handhaven.
In de loop van 1310 en de eerste maanden van 1311 schijnt
de stad rust gekend te hebben en werden de gevangenen weer
in vrijheid gesteld.
Kort voor half Mei 1311 slaagden de Leliaards er in het
volk opnieuw tegen de schepenen in 't harnas te jagen. Blijk
baar hadden zij de stedelingen in de eerste plaats gewezen
op het onrechtvaardig omslaan der koningsgelden en het wan
beheer in de stadsfinantiën. Het begon dan ook met de vervol
ging van diegenen die, tegen het verbod der leiders in, het
koningsgeld betaalden. Vergaderingen werden belegd in het
begijnhof waar een raad en gezworenen, nieuwe hoofdmans
en kapiteins verkozen werden. De poorten bleven dag en nacht
bewaakt. Na de schepenen in de halle belegerd te hebben
eiste het volk verantwoording over de stadsrekeningen van de
drie laatste jaren. Ook de rekeningen der kerkgoederen en
van de Heilige-Geesttafel moesten voorgedragen worden en